KIDDO 01 2025

KIDDO 01 2025

2025

Omschrijving

- Hoe nieuwsgierig ben jij naar de leefwereld van kinderen?

- Omgaan met armoede

- Ieder kind verdient een plek in de opvang

- De doorgaande lijn van peuter naar kleuter

- Speel je Hecht!

- Inspiratie om slim te spelen en ontdekken

En verder

  • Glijbaanpoetser
  • Muziekcolumn: Bolle buik
  • Wel of geen muziek bij prikkelgevoeligheid?
  • Op avontuur, subjectivering en het jonge kind
  • Kinderboeken
  • Kinderrechten & burgerschap
  • Okiddo voor 4 t/m 12 jaar: Wie denkt dat naaien ouderwets is?
  • Stoeien, bouwsteen voor de morele ontwikkeling van peuters en kleuters
  • Podcasttips
  • Grip op de pedagogische en didactische kwaliteit
  • In de ban van de kring
  • Leespluim
  • Vakliteratuur
  • Klankbewustzijn bij praten en lezen
  • Zorgen bespreken met ouders
  • Peuterkleuter-groep
  • Interprofessionele samenwerking in Nederlandse kindcentra
  • De Drummers, een groep waar peuters en kleuters samenkomen
  • Boekfragment Onbegrepen gedrag bij jonge kinderen
  • Volgende keer & Colofon
De doorgaande lijn van peuter naar kleuter

De doorgaande lijn van peuter naar kleuter

Kinderen zijn gebaat bij continuïteit van hun ervaringen in verschillende contexten. Dat geldt ook voor peuters die vanuit de kinderopvang uiteindelijk naar de basisschool gaan. Wat is er nodig om die continuïteit te bevorderen?

Elk jaar beginnen ongeveer 150.000 kinderen op de basisschool. Het merendeel heeft daarvoor een vorm van opvang doorlopen. Voor veel kinderen (en hun ouders) is de eerste schooldag best spannend. Een nieuwe groep, een nieuwe leerkracht, soms een andere locatie en een veel grotere groep dan in de kinderopvang. Andere regels en routines, een totaal ander dagritme. Gelukkig wennen de meeste kinderen binnen enkele weken aan die nieuwe omgeving, maar voor 15-20% van de kinderen is die overstap lastiger. Wat kunnen kinderopvangorganisaties en basisscholen doen om deze overgang te vergemakkelijken? We staan stil bij drie niveaus om een doorgaande lijn van kinderopvang naar basisschool te bevorderen.

Belang en betekenis doorgaande lijn
Vooraf is het goed om het wezenlijke belang in te zien van een goede overgang van kinderopvang naar basisschool. Een goed begin op de basisschool draagt onder andere bij aan een positief gevoel van eigenwaarde en positieve gevoelens over school, zowel bij de kinderen als hun ouders. Op de langere termijn is dit gunstig voor de sociale relaties en het leren van kinderen. Het is voor de verdere schoolloopbaan van kinderen dus belangrijk dat die overgang soepel verloopt.
De term doorgaande lijn omvat wel wat meer dan alleen het moment van de overgang. De doorgaande lijn verwijst naar een vloeiende overgang van de peuter- naar de kleutergroep met een aanpak die met het kind mee-evolueert, hetgeen vereist dat pedagogisch medewerkers en leerkrachten tenminste op de hoogte zijn van elkaars aanpak. Met de komst van Integrale Kindcentra (IKC’s) zijn al belangrijke stappen gezet. Zeker voor locaties waar kinderopvang en basisschool zijn samengebracht is het makkelijker elkaar te vinden, kennis te nemen van elkaars werkwijze en informatie uit te wisselen. Een gezamenlijke locatie is evenwel geen garantie dat er wordt samengewerkt. In feite vraagt samenwerking gericht op een soepele overgang om stappen op drie niveaus (Van Druten & Van Langen 2021):
• formele afspraken op het niveau van directies, eventueel ook met de gemeente
• elkaar ontmoeten en kennen (relationeel niveau)
• inhoudelijke afstemming

Meer info
3,95
De Drummers, een groep waar peuters en kleuters samenkomen

De Drummers, een groep waar peuters en kleuters samenkomen

In 2022 begon Integraal Kind Centrum (IKC) Het Duet in Uithoorn de Peuter Kleuter Groep (PKG) De Drummers. De peuters en kleuters oefenen samen spelenderwijs met de taal en sociaal-emotionele vaardigheden, met als doel de overstap naar groep 1 te verkleinen, zodat ze op een gedegen manier aan hun schoolloopbaan kunnen beginnen.

Aan de Amstel, ten zuiden van Amsterdam, ligt het Noord- Hollandse Uithoorn. Hier ontstond in de jaren vijftig de wijk Thamerdal. Nu, ongeveer zeventig jaar later, telt de wijk ongeveer 3300 inwoners. Thamerdal is een diverse wijk, waar 20% van de huishoudens op of onder de armoedegrens leeft, 60% van de huizen huurwoningen zijn, 70% van de inwoners praktisch geschoold is, ongeveer 40% van de inwoners een niet-westerse migratieachtergrond heeft en het gemiddeld inkomen per inwoner het laagst ligt van alle buurten in Uithoorn. Middenin de wijk staat IKC Het Duet, een integraal kindcentrum dat van 07.00-19.00 een plek biedt aan, en het onderwijs verzorgt voor, kinderen uit de wijk, waarvan de niveaus bij het begin van het basisonderwijs enorm uit elkaar lopen.

Voorsprong
Uit onderzoek blijkt dat kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische achtergrond over een minder grote woordenschat beschikken dan kinderen uit gezinnen met een hoog sociaaleconomische achtergrond. Kinderen uit gezinnen met een hoog sociaaleconomische achtergrond hebben gemiddeld 6 miljoen meer woorden gehoord aan het begin van hun schoolloopbaan. Gemiddeld gezien hebben ze aan meer sociale activiteiten deelgenomen, waardoor ze geregeld met leeftijdsgenootjes in aanraking zijn gekomen. Deze kinderen beginnen dus met een 3-0 voorsprong aan hun schoolloopbaan. Maar wat kunnen we, in een diverse wijk als Thamerdal, betekenen voor kinderen die vanaf nul beginnen?

Meer info
3,95
Glijbaanpoetser

Glijbaanpoetser

Op een Leader in Me-school leren kinderen om zelfleiderschap te ontwikkelen. Dit doen ze door te oefenen met de 7 gewoonten van Stephen Covey (zie kader) die je helpen om te ontdekken wie je bent en wie je wil zijn, en op die manier het beste uit jezelf te halen.

Dit proces begint al wanneer je begint in groep 1. Er wordt een stevige basis gelegd door les te geven in hoe je eigenaar kunt zijn over je eigen leerproces en gedrag. Oefenruimte om dit in de praktijk te brengen is daarbij onontbeerlijk. In de kleutergroep van juf Maaike wordt daarom, net als op andere Leader in Me-scholen, gewerkt met leiderschapsrollen. Samen met leerlingen worden rollen bedacht waarin leerlingen leren verantwoordelijkheid te nemen, om zo een bijdrage te leveren aan het reilen en zeilen van de groep.

De 7 gewoonten van Stephen Covey
Leader in Me is gebaseerd op het boek The 7 Habits of Highly Effective People van Covey: een van de populairste boeken over persoonlijk leiderschap ooit. De kern van het boek: effectieve mensen hebben 7 gewoonten die de basis vormen voor hun persoonlijke effectiviteit en groei. Iedereen kan deze gewoonten bij zichzelf ontwikkelen, ook kinderen. De 7 gewoonten versterken elkaar en zetten een proces van persoonlijke en interpersoonlijke groei in beweging.
Het maakt dat leerlingen persoonlijk de regie leren en dúrven voeren over hun leerproces en gedrag. Het raamwerk van de 7 gewoonte met bijbehorende gemeenschappelijke taal biedt houvast voor de pedagogische en didactische aanpak.

Meer info
3,95
Ieder kind verdient een plek in de opvang

Ieder kind verdient een plek in de opvang

De kinderopvang in Nederland staat voor een grote uitdaging. Steeds meer kinderen hebben extra ondersteuning nodig, terwijl de reguliere kinderopvang niet altijd hierop is ingericht. Pedagogisch medewerkers doen hun uiterste best, maar lopen tegen grenzen aan. Ze missen soms de kennis en ervaring om deze kinderen goed te begeleiden.

Het structureel moeten bieden van extra ondersteuning aan sommige kinderen, kan tot lastige situaties leiden. Soms lukt het gewoonweg niet om een kind de benodigde aandacht te geven zonder de andere kinderen tekort te doen. Ouders kunnen in de knel komen met werk als hun kind niet naar de opvang kan. En zonder de noodzakelijke opvang, wordt de thuissituatie soms ook al snel te zwaar belast. 

Stel je voor…
Een vrolijke groep kinderen die samenspeelt in de kinderopvang. Ze bouwen torens, lezen boekjes, ravotten in de speeltuin. Allemaal kinderen, ieder met hun eigen talenten en behoeftes. Maar wat als een kind net iets meer ondersteuning nodig heeft om mee te kunnen doen? Wat als een kind moeite heeft met de drukte, snel overprikkeld raakt of moeite heeft met sociale interactie? Hoe kun je dit kind goed ondersteunen en tegelijkertijd de andere kinderen in de groep ook de aandacht geven die ze nodig hebben? 

Of, een andere situatie: een drukke groep met twintig kinderen op de bso. Na een lange schooldag is de sfeer ontspannen, maar er is één kind dat moeite heeft met de overgang. Het heeft behoefte aan structuur en voorspelbaarheid, maar op de bso is juist veel vrijheid en gebeurt er van alles tegelijk. Dit kind raakt overprikkeld en reageert met agressie. Jij, als pedagogisch medewerker, weet even niet hoe te reageren.

Of: je hebt in de groep een peuter die moeite heeft met taal. Het begrijpt niet wat je bedoelt als je vraagt om een stoeltje te pakken. Het kind raakt gefrustreerd en gaat met speelgoed gooien. De andere kinderen in de groep schrikken hiervan en sluiten het kind buiten. Jij wilt dit kind graag helpen, maar je hebt niet de juiste kennis en ervaring om met deze taalachterstand om te gaan.

Meer info
3,95
In de ban van de kring

In de ban van de kring

Bijna iedere leerkracht of pedagogisch medewerker in de kinderopvang die met peuters of kleuters werkt, kent ook de valkuilen van de grote kring met peuters en kleuters: de duur ervan, het feit dat kinderen onrustig worden, niet op hun beurt kunnen wachten en soms afhaken. Hoe komt het dan toch dat leerkrachten zo vaak voor de kring kiezen als groepsvorm voor een speel-leeractiviteit? Wat maakt dat leerkrachten ‘in de ban’ zijn van de kring?

OP verzoek van onderbouwteams of kinderopvangteams neem ik nogal eens een kijkje in peuter- of kleutergroepen. Bijvoorbeeld in het kader van een visie-traject op het jonge kind of om adviezen te kunnen geven over hoe spel en spelend leren beter kunnen. Een ochtend observeren bij de kleuters, wat is er nou leuker dan dat? De lente hangt in de lucht en het is buiten stralend weer. Een enkel kind mag zelfs al ‘met zonder jas’ naar school. Ik kom vandaag in een aantal kleutergroepen kijken naar het handelen van de leerkracht tijdens een activiteit op het gebied van taal.

De grote kring
Als ik aan het eind van de dag in de auto weer naar huis rijd, zit ik te peinzen over wat ik zoal heb gezien. Opvallend dat in alle groepen waar ik observeerde die dag in de grote kring werd gewerkt. Begrijp me goed hoor, het aanbod in de kring is in veel gevallen een prima keuze. Bijvoorbeeld voor het verkennen en introduceren van een nieuw thema waarbij er veel open ruimte is voor alle kinderen en ze allemaal kunnen vertellen over wat ze al weten en wat ze hebben ervaren. Of de grote kring als een sociaal moment, zoals bij het samen vieren van een feest of een verjaardag, en bij het afsluiten en openen van de dag.

Meer info
3,95
Kinderrechten & burgerschap

Kinderrechten & burgerschap

Elke weekdag gaan in Nederland honderdduizenden kinderen naar een vorm van kinderopvang. Dat is een enorme verantwoordelijkheid voor ons als professionals die met deze kinderen werken. Richting ouders, en richting samenleving: wat hebben kinderen nodig? En wat vinden wij met z’n allen belangrijk om kinderen mee te geven? In de allereerste plaats zijn we natuurlijk schatplichtig aan de kinderen. Hoe weten we wát we het beste kunnen doen? En hoe brengen we dat vervolgens in de praktijk? Daarover kunnen en moeten wij de kinderen bevragen. En dan goed luisteren naar wat ze te zeggen hebben.

Kinderen laten meepraten, is een kinderrecht (Verdrag inzake de Rechten van het Kind, 1989). Uit onderzoek naar kinderrechten en burgerschap komt naar voren dat kinderparticipatie belangrijk is, ook voor de inclusie van kinderen in een context van steeds meer diversiteit. En dit geldt ook voor jonge kinderen! Helaas zien we dat laatste nog te vaak over het hoofd, of denken we dat het niet zoveel oplevert, of dat het lastig is om in de praktijk te brengen.

Inspiratie voor kinderparticipatie
Kinderparticipatie kan in meer directe vorm plaatsvinden, bijvoorbeeld door in speciale gesprekken naar aanleiding van een project of thema met kinderen te praten over wat ze leuk of belangrijk vinden en wat hun ideeën zijn. Het kan ook een meer indirecte vorm krijgen, bijvoorbeeld door hun ouders te bevragen naar de wensen van de kinderen of door goed te observeren wat de kinderen nodig hebben. Verder kan participatie meer formeel worden vormgegeven (bijvoorbeeld door een enquête onder kinderen te houden) of informeel van aard zijn (via terloopse gesprekjes).

Meer info
3,95
Klankbewustzijn bij praten en lezen

Klankbewustzijn bij praten en lezen

Klanken zijn de bouwstenen van taal, en in zowel de mondelinge als de schriftelijke taalontwikkeling speelt klankbewustzijn een belangrijke rol. Bij zowel het leren praten als het leren lezen is het van belang om stapsgewijs én spelenderwijs te werken aan klankbewustzijn.

Wat is klankbewustzijn?
Klankbewustzijn wordt ook wel fonemisch bewustzijn genoemd: het besef dat woorden uit klanken (of fonemen) bestaan. Het betekent dat een kind in staat is afzonderlijke spraakklanken in woorden te herkennen en samen te voegen. Jonge kinderen leren woorden eerst vanuit betekenis. Zo leren zij bijvoorbeeld dat een konijn een klein zacht dier is met lange oren. Later pas realiseren ze zich dat ‘ko-nijn’ bestaat uit twee stukjes (lettergrepen) en begint met de klank /k/. Het kind kan dan de betekenis van het woord loslaten en richten op de vorm van het woord. Dit besef groeit vanaf het derde levensjaar en noemen we het fonologisch bewustzijn.

Klanken en het leren praten
Naarmate kinderen opgroeien, ontdekken ze steeds meer verschillende klanken en leren ze die te gebruiken in woorden. Eigenlijk leren kinderen klanken vanzelf, net zoals zij taal vanzelf leren, simpelweg door te luisteren naar de taal om hen heen, en hiermee actief aan de slag te gaan. Een jong kind spreekt ook niet direct alle woorden goed uit. Een woord als ‘paard’ wordt misschien eerst wel uitgesproken als /taat/ of /paat/. Tot een bepaalde leeftijd zijn veel van deze ‘spraakfoutjes’ normaal, want het kind is volop aan het oefenen. De omgeving speelt hierin een belangrijke rol. Ten eerste om het kind te bevestigen en aan te moedigen, ten tweede om het kind vooruit te helpen en een juist voorbeeld te geven ‘Ja een paard, het is een paard!’ Door je taalaanbod aan te passen kan het kind makkelijker de informatie oppikken die het nodig heeft om zich verder te ontwikkelen.

Hoe leer je een klank?
Wanneer een kind een klank aan het leren is, wordt er in het brein een klankrepresentatie aangemaakt. Er wordt informatie over de klank verzameld, over eigenschappen van de klank, die e klank betekenis-onderscheidend maakt. Uit de taal die een kind hoort, gaat het patronen herkennen, en regels, waaronder ook klankregels. Het verzamelt verschillende informatie over een bepaalde klank. Middels feedback (vanuit de omgeving en zichzelf) wordt de informatie steeds verfijnder en correcter. 
De auditieve info is daarbij voor veel kinderen leidend, door te luisteren en te imiteren leren zij de meeste klanken en klankregels toe te passen. Maar het brein slaat ook sensorische en motorische informatie op; hoe voelt het en welke mondspieren worden geactiveerd?

Meer info
3,95
Omgaan met armoede

Omgaan met armoede

In het rijke Nederland groeien heel wat kinderen op in armoede. Dit kan een groot effect hebben op de ontwikkeling van deze kinderen. Als professionals in de kinderopvang (gastouder-, dag- en buitenschoolse opvang) kun je veel betekenen voor deze kinderen. In dit artikel bieden we praktische handvatten voor hoe je kunt bijdragen aan de ontwikkeling en toekomstkansen van kinderen die opgroeien in armoede.

Kinderen die in armoede opgroeien, geven te kennen dat zij een minder fijne jeugd hebben dan kinderen in gezinnen waar geen geldzorgen zijn (Kinderombudsman, 2018). Zij hebben soms geen bed, of het is niet zeker dat er voldoende luiers zijn, of dat er ontbijt is (Weel e.a., 2022). Ook kunnen kinderen niet altijd meedoen met andere kinderen, bijvoorbeeld met uitstapjes, feestjes of sport. Sommige kinderen wonen in een huis waar schimmels voorkomen, of in een huis dat te klein is. En sommige buurten hebben weinig speelruimte, of zijn onveilig. Geldzorgen kunnen bij ouders tot stress leiden. Die stress kan ervoor zorgen dat ouders minder aandacht hebben voor hun kinderen en soms ook minder geduld hebben. Soms straffen ouders hun kinderen strenger dan zij zouden hebben gedaan als ze minder stress zouden hebben (Kalthoff, 2020). Ouders geven die stress door aan hun kinderen, en dat gebeurt al vanaf conceptie (Roosenboom, 2023). Ook jonge kinderen pikken de stress op van hun ouders.

Gevolgen van opgroeien in armoede
Deze early life stress (Koning, 2021) beïnvloedt de ontwikkeling van de ‘executieve functies’ die kinderen nodig hebben om in het dagelijks leven goed te functioneren. Voor jonge kinderen die ‘early life stress’ ervaren is het bijvoorbeeld moeilijker om even geduld te hebben, speelgoed te delen, aanwijzingen van twee stappen te onthouden, op hun beurt te wachten en rekening te houden met anderen (SLO, 2019). Als een gezin langere tijd weinig geld heeft, kan dit ook de lichamelijke en mentale gezondheid beïnvloeden. Kinderen kunnen zich bang, onzeker en verdrietig voelen. Ook krijgen ze soms hoofdpijn of buikpijn en zijn ze vaker moe.

Risico op armoede
Armoede kan iedereen treffen. Het kan gebeuren bij levensgebeurtenissen die veel gezinnen meemaken, bijvoorbeeld bij een echtscheiding, bij ziekte of overlijden van een ouder of bij een faillissement of baanverlies. Een groot deel van de ouders met geldzorgen heeft een baan. Zij werken bijvoorbeeld in sectoren waar de lonen laag zijn. Ook flexwerkers die niet zeker zijn van het aantal uur dat zij werken en zzp’ers met te weinig opdrachten kunnen geldzorgen hebben.
Misschien heb je als gastouder of pedagogisch professional ook wel geldzorgen. Ouders met een licht verstandelijke beperking, die van een uitkering leven en/of die slecht Nederlands spreken, hebben een extra risico op geldzorgen.

Meer info
3,95
Op avontuur, subjectivering en het jonge kind

Op avontuur, subjectivering en het jonge kind

In onderstaand verhaal komt iets wezenlijks aan het licht van wat het betekent om met jonge kinderen te werken. Iets dat niet te vangen valt in een theoretische verhandeling of overzichtelijk model, maar dat je waarschijnlijk zonder meer herkent als je met jonge kinderen werkt: het ontstaan van avontuur met rijk spel en een grote betrokkenheid.

Mijn collega Jeannette Benschop werkt al veertig jaar met jonge kinderen en sinds een paar jaar werk ik nauw met haar samen in mijn onderzoeksgroep in Rotterdam. Jeannette vertelde me over een avontuur dat ze beleefde met de kleuters.
De collega’s van de onderbouw hadden afgesproken dat ze de komende periode zouden werken rond het thema ‘huis’ en ‘wonen’. Ze maakten plannen over wat er binnen dat thema allemaal aan bod moest komen, maar Jeannette nam nog even de tijd. Op een dag had ze een klein groepje (het was coronatijd) en ze zei tegen de kinderen: ‘Zullen we eens bij de andere klassen gaan kijken?’ En zo zagen ze bij een andere juf hoe die in haar eentje, volgens een vooraf bedacht plan, een huis aan het maken was van een grote doos, terwijl de kinderen andere dingen deden. Jeannette zei: ‘Er is voor ons ook ergens zo’n doos. Zullen we die eens gaan pakken?’
Op de gang, achter een kast, stond een nog plat opgevouwen doos en Jeannette haalde hem tevoorschijn. Maar hij viel op de grond en daardoor klapte de doos open. En voor ze het wist, zaten alle kinderen erin: dit was een huis! Even was er een moment van schrik: kan dat wel zomaar? Maar meteen daarna dacht ze: Oh ja, natuurlijk is dit een huis!

Sterren, ramen en een appeltje
Nog voordat Jeannette een plan had bedacht, was er dus iets ontstaan. Samen sleepten ze de doos naar de klas en begonnen ze te bedenken hoe ze nog meer een huis ervan konden maken. Een jongetje zei: ‘Er moeten raampjes in, dan kunnen we ’s nachts naar de sterren kijken.’

Meer info
3,95
Peuterkleuter-groep

Peuterkleuter-groep

Op kindcentrum De Nieuwe Draai in Heerhugowaard is een droom werkelijkheid geworden: in 2020 begon daar een Peuterkleuter-groep, waarmee een ononderbroken ontwikkeling voor de kinderen wordt nagestreefd.

De plek waar de vroegere peuters (2 tot 4 jaar) zich bevonden in de maatschappij kon verschillend zijn. Van oudsher bestond de kinderopvang al. Deze kreeg in de tijden na de oorlog een prominentere rol in de maatschappij doordat er meer tweeverdieners kwamen in het gezin en de kinderopvang als een model diende om de kinderen op te vangen. Daarnaast zijn er sinds de jaren 60 de toenmalige peuterspeelzalen ontstaan. Over het algemeen werden deze in die tijd geleid door ouders en vrijwilligers. De focus lag vooral op spel, ontspanning en sociale interactie. In de decennia erna veranderde dit en kreeg de peuterspeelzaal een meer formeel karakter. Dit hield in dat er meer opgeleid personeel werd ingezet voor deze doelgroep en de focus werd verlegd naar de ontwikkeling van de peuters.
In de jaren 90 werd daarbij het VVE-programma (vroeg en voorschoolse educatie) ingesteld. Deze peuterspeelzalen vielen toen nog niet onder de Wet Kinderopvang, maar onder de Inspectie van het Onderwijs. Sinds 2018 vallen ze wel onder de Wet Kinderopvang en zorgt de GGD in opdracht van de gemeente voor het toezicht op het werken met deze doelgroep, waarbij de Inspectie van het Onderwijs indirect betrokken is gebleven door de kwaliteit van het VVE-programma en de aansluiting op het onderwijs te waarborgen. Op dit moment vallen dus zowel peuters op het kinderdagverblijf als de (VVE) peuteropvang-groepen onder dezelfde wet- en regelgeving. De laatste jaren is er echter steeds meer focus komen te liggen op de kwaliteit in zowel de kinderopvang als op de peuterspeelzalen. Dit wordt mede gestuurd door het maatschappelijk belang. Kinderen op deze leeftijd worden meer gestimuleerd in hun ontwikkeling dan bij het ontstaan van peuterspeelzalen in de jaren 60, toen de nadruk op ontspanning en spelen lag.

Meer info
3,95
Speel je Hecht!

Speel je Hecht!

We horen allemaal dat hechting zo ontzettend belangrijk is, en dat wanneer hierin iets verkeerd loopt, je er je leven lang last van kan hebben. Aan de ene kant is het mooi dat er zoveel aandacht voor is, aan de andere kant levert het ook druk op voor ouders en professionele opvoeders, over iets dat eigenlijk vanzelf zou moeten gaan. De stress om alles goed te doen, komt in deze tijd veel voor. Maar wanneer doe je het goed genoeg, en hoe ziet dat er dan precies uit?

Onze bouwstenen-praatplaat is een mooi model om op een positieve manier met ouders en/of professionele verzorgers te kijken naar wat een kind nodig heeft. Met behulp van de plaat is te zien welke ontwikkelingsstappen een kind neemt en waar, in bepaalde fases, een specifieke groeikans ligt. Daaraan wordt gekoppeld wat de ouders en de mensen om hen heen in die fase kunnen doen om dit proces bij het kind te ondersteunen. Hierdoor krijgen ouders en professionals concrete handvatten om gehechtheidsontwikkeling vorm te geven.

Hechting opbouwen
Een kind ontwikkelt zich in contact en interactie met zijn opvoeders. Op elke leeftijd heeft het daarin iets anders nodig om zich goed te hechten en zijn er bepaalde gevoeligheden en mogelijkheden. Door goed afgestemd op het kind datgene te bieden dat past bij een bepaalde ontwikkelingsfase, wordt hechting opgebouwd. Steeds wordt daarbij de basis gelegd voor de volgende fase. Deze basis is als een bouwsteen. Hoe steviger, hoe meer mogelijkheden voor ontwikkeling er zijn bij de volgende stap. Maar het betekent zeker niet dat het na die fase ophoudt. Kansen voor ontwikkeling en herstel blijven er altijd. Als een bouwsteen niet optimaal is ontwikkeld, heeft dat invloed op de vervolgontwikkeling van het kind. Maar als je op latere leeftijd dit kind alsnog iets aanbiedt, werk je weer aan het verstevigen van de eerdere bouwsteen of eerdere bouwstenen. Soms zijn er ook bepaalde situaties, die een kind kunnen terugzetten in niveau van behoeftes. Het kind laat bijvoorbeeld na een verandering of traumatische gebeurtenis ineens jonger gedrag zien dan bij zijn/ haar leeftijd past. Het kind wil als het ware even checken of de hechting en veiligheid nog steeds okay is. En loopt opnieuw bepaalde bouwstenen door.

Meer info
3,95
Zorgen bespreken met ouders

Zorgen bespreken met ouders

Als je met kinderen werkt, werk je met hun ouders; een onvermijdelijke waarheid die je tegenkomt als pedagogisch medewerker. Achter ieder kind in je groep staan ook altijd ouders met wie je een relatie moet opbouwen en onderhouden. En juist die relatie kan zowel een kans als een uitdaging zijn.

Als pedagogisch medewerker begin je je loopbaan met een passie: een verlangen om kinderen te helpen groeien, leren en bloeien. Jouw expertise richt zich vaak op de ontwikkeling van het kind: je wilt dat de kinderen zich uiteindelijk op een goede manier kunnen ontwikkelen tot gezonde, sociale en veilige mensen. Waarschijnlijk ben je uitstekend toegerust om een kind daarnaartoe te begeleiden maar er wordt vanzelfsprekend ook van je verwacht dat je effectief kunt communiceren met ouders – vaak zonder dat je daarin specifiek bent opgeleid. Je zult ouders op de hoogte moeten brengen van het reilen en zeilen in de groep en de ontwikkelingsstappen die het kind doormaakt. Óók zul je je zorgen moeten bespreken wanneer je problemen signaleert.

Die ouders…
Het voeren van lastige gesprekken met ouders wordt door veel professionals ervaren als een van de meest complexe onderdelen van hun werk. Gelukkig gaat het vaak goed, maar niet altijd. Wanneer je een zorg wilt bespreken, kan er al snel spanning voelbaar zijn in de relatie, ook met ouders waarmee je daarvoor altijd prima overweg kon. Ouders worden soms als veeleisend en confronterend ervaren. Jouw zorgen worden niet altijd herkend of serieus genomen. 
Gesprekken met ouders kunnen dan je energie opslurpen. Misschien herken je deze gedachte wel: doe mij maar een groep vol kinderen met probleemgedrag, maar laat die ouders alsjeblieft thuis. Waarom gebeurt dit zo vaak? Hoe komt het dat er snel spanning kan ontstaan in de communicatie met ouders, dat een gesprek plotseling stroef en ongemakkelijk wordt en dat je het gevoel kunt hebben soms erg op je woorden te moeten letten? Alice van der Pas, bekend van haar boeken over ouderbegeleiding, stelt dat je tijdens lastige gesprekken, zonder kennis over de psychologie van ouderschap - wat is ouderschap eigenlijk? - en handvatten om adequaat met hen te communiceren, met lege handen staat. Je beschikt dan niet over de juiste instrumenten om effectief en begripvol te communiceren. Alleen kennis over kinderen is onvoldoende.

Meer info
3,95