6 Ouderbetrokkenheid
20 Hoe neem je ouders mee in de wereld van de digitale media?
30 Omgaan met boze ouders in de kinderopvang
33 Cultuursensitief werken met ouders
42 Opvoeden kun je het beste samendoen
46 Jonge kinderen voelen de impact van de scheiding
En verder:
8 Voorlezen en de deur openzetten
10 Lastige gesprekken met ouders
14 Kinderboeken
16 Risicovol Spelen? Ja graag, zeggen ouders
23 Ouderbetrokkenheid
26 BOinK
28 Okiddo voor 0 t/m 4 jaar: Lezen met alle zintuigen!
38 Okiddo voor 4 t/m 12 jaar: Op safari!
40 Leespluim
50 Ouders adviseren over meertaligheid
52 Muziekcolumn: Papa Gaai ging fietsen
54 Vakliteratuur
56 Zorgen bespreken met ouders
58 Oudergericht adviseren
63 De onzichtbare koffer
71 Activiteiten voor Oekraïners
74 De kinderopvang als ontmoetingsplek voor ouders…
85 Vaders echt horen, maakt alle verschil
90 Steun en begeleiding
93 Podcasttips
94 Volgende keer & Colofon
Getraumatiseerde kinderen hebben vaak moeite met leren, met het reguleren van hun emoties en hun gedrag, en met vertrouwen in zichzelf en anderen. Doordat ze dagelijks te maken hebben (gehad) met onveilige of zeer stressvolle omstandigheden, zijn hun hersenen gericht op overleven in een bedreigende omgeving. Het gedrag van deze kinderen is voor pedagogisch professionals en leerkrachten vaak moeilijk te begrijpen, wat kan leiden tot gevoelens van machteloosheid en frustratie.
Door de ervaringen die een kind in zijn leven opdoet, vormt hij onbewust overtuigingen en verwachtingen over zichzelf, de ander en de wereld om hem heen. Een kind dat opgroeit bij ouders die goed voor hem zorgen, hem troosten als hij verdrietig is en samen met hem lachen als hij ergens plezier in heeft, zal bijvoorbeeld gaan geloven dat hij de moeite waard is, dat het fijn is om met anderen samen te zijn en dat anderen voor hem zorgen en om hem geven. Deze overtuigingen en verwachtingen zijn de bouwstenen van zijn gedrag. Als een kind op jonge leeftijd in onveilige omstandigheden opgroeit, leert hij bijvoorbeeld dat hij niet de moeite waard is, dat anderen hem pijn doen of dat de wereld vol gevaren is. Ook heel jonge kinderen, die nog niet over taal beschikken, vormen dit soort overtuigingen al.
Thomas is vier jaar oud. Hij is in de eerste jaren van zijn leven bij zijn drugsverslaafde ouders opgegroeid. Door negatieve en verwarrende ervaringen is hij gaan geloven dat hij niet de moeite waard is en dat hij een rotkind is. Wanneer anderen boos op hem reageren, reageert hij feller dan passend bij de situatie waardoor situaties vaak escaleren. Hierdoor worden onbedoeld zijn overtuigingen vaak bevestigd. Alle kinderen ontwikkelen in hun vroege jeugd bepaalde overtuigingen en verwachtingen, die ze in een onzichtbare koffer overal mee naar toe nemen. Van de ene situatie naar de andere situatie, door alle leeftijdsfasen heen, en dus ook naar school. Bij getraumatiseerde kinderen is de koffer vooral gevuld met negatieve overtuigingen en verwachtingen. Het lastige van een onzichtbare koffer is dat de inhoud niet meteen te zien is. Het is belangrijk om je te realiseren dat de koffer al gevuld is voordat een kind naar school en bso gaat. De overtuigingen die een kind over jou heeft, zijn gebaseerd op wat hij al veel eerder in zijn leven heeft ervaren.
Per jaar krijgen ongeveer 86.000 thuiswonende kinderen te horen dat hun ouders uit elkaar gaan. In 2019 waren dat 9.890 kinderen tussen de 0 en 4 jaar. Hoe zorgen we ervoor dat ook deze kinderen de juiste steun krijgen?
We weten uit het programma van Kansrijke Start dat de eerste 1000 dagen van een kind heel erg belangrijk zijn. Wist je dat de omgeving waarin je opgroeit vanaf 10 maanden vóór de geboorte tot ongeveer 2 jaar bepaalt welke kansen je later hebt? En wat als ouders nou net in die periode gaan scheiden? In 2019 gaf het CBS aan dat kinderen van 2 tot 7 jaar relatief het vaakst een scheiding meemaken. Uit de persoonlijke ervaringen van jongeren bij Villa Pinedo weten
we dat een scheiding vaak al eerder begint dan het moment waarop ouders officieel gescheiden zijn en dus mogelijk gepaard kan gaan met een stressvolle thuissituatie, of ouders die tijdelijk emotioneel minder beschikbaar zijn.
Wat is een scheiding?
Bij een scheiding kiezen ouders ervoor om hun liefdesrelatie te beëindigen en niet langer samen te leven als partners. Met extra nadruk op ‘partners’, want: je blijft altijd ouders van je kind(eren). Het zorgdragen voor de kinderen is vaak een van de moeilijkste aspecten van een scheiding, omdat het niet alleen gaat om de praktische zaken, maar ook om de emotionele impact op zowel de ouders als de kinderen.
Ik heb gescheiden ouders
Als kind van gescheiden ouders weet ik uit eigen ervaring hoe ingrijpend een scheiding kan zijn, ook op jonge leeftijd. Mijn ouders scheidden toen ik twee jaar oud was, en hoewel ik me de scheiding niet herinner, heeft deze gebeurtenis een langdurige impact op mijn leven.
De opvatting dat jonge kinderen geen of minder last hebben van een scheiding omdat ze ‘te jong zijn om het te begrijpen’ vind ik een groot misverstand. Ook al begrijpen kinderen van 0-4 jaar misschien niet precies wat er gebeurt, ze zijn zeer gevoelig voor de veranderingen in hun omgeving en de emoties van hun ouders. In mijn geval betekende de scheiding niet alleen een breuk in het gezin, maar ook het aanpassen aan nieuwe dynamieken zoals het pendelen tussen twee huizen, omgaan met spanningen tussen mijn ouders en het wennen aan nieuwe partners van mijn ouders. Hoewel ik geen herinneringen heb aan mijn ouders als een verliefd stel, voel ik me soms nog steeds verdrietig dat ik nooit heb ervaren
hoe ze samen waren. Foto's en video's helpen me om een beeld te vormen van een tijd die ik me niet kan herinneren. Niet alleen foto’s en video’s gemaakt door mijn ouders, maar ook de foto’s en logboeken die mijn eigen pedagogisch medewerkers toentertijd hebben bijgehouden. Het teruglezen van die observaties biedt me inzicht in mijn eigen ontwikkeling tijdens een moeilijke periode waarin ik nog geen woorden had voor wat ik voelde.
Iedereen die met ouders werkt, intensief of zijdelings, herkent de vraag: hoe geef ik ouders advies over de aanpak van de opvoeding van hun kind waar ze echt wat mee gaan doen? Advies dat aansluit bij hun vraag en mogelijkheden én bij hun kind?
Pedagogisch advies gaat over ouders. Deze enigszins provocerende stelling gaan we in dit artikel toelichten. We zijn ons ervan bewust dat het hier om een keuze gaat in denken, kijken en handelen, en niet om een waarheid. De methodiek Oudergericht Pedagogisch Adviseren (OPAd) vertrekt vanuit dit perspectief. De meeste mensen gaan ervan uit dat pedagogisch advies over kinderen gaat. Zij geven kindgericht advies. Kindgericht advies vertrekt vanuit de volgende denkstappen: als een kind ongewenst gedrag vertoont, sluit een ouder niet goed aan bij wat het kind vraagt. De ouder heeft dan informatie nodig over het kind en instructies over opvoedend handelen.
Mariska komt op het opvoedspreekuur met een vraag over haar dochter Kim van 2 jaar: ‘Kim wil van alles niet. Zij loopt niet door als we naar de winkel gaan. Zij wil alle tuintjes in lopen en de tuinhekken open en dicht doen. Zij wil naar mieren kijken. Zij wil niet in de buggy. En als ik haar dan gewoon oppak en in de buggy zet, gaat zij heel hard krijsen en probeert ze zich eruit te wurmen. Andere mensen blijven staan. Dan laat ik haar er maar weer uit. Het duurt
dan uren voordat we bij de winkel zijn. Ik heb geen greep op haar. Het maakt me soms heel erg boos en machteloos.’
De hulpverlener herkent het probleem. ‘O, ja, dat is herkenbaar, lastig hè? Ja, dat is typisch de peuterpuberteit: je dochter ontdekt haar eigen wil en is die nu te pas en te onpas aan het inzetten en uitproberen; het enige wat helpt is rustig blijven, duidelijk en consequent zijn en zorgen dat je zo nu en dan als moeder even pauze hebt. Dus gewoon oppakken en in de buggy zetten zonder boos te worden en het krijsen negeren. Zeker niet toegeven. Het beste kunt u uw kind
dan even afleiden.’
Jonge ouders die geen of beperkt Nederlands spreken, twijfelen vaak over de talige opvoeding van hun kinderen. Wanneer ze advies vragen kan het nog gebeuren dat ze tegenstrijdige informatie krijgen. In dit artikel legt Lidy Peters uit wat de voordelen zijn van meertaligheid en wat de nieuwe boodschap moet zijn aan ouders.
Taal is onderdeel van je identiteit. Taalwetenschapper Jim Cummins heeft dat kort en bondig samengevat (2017): ‘Wanneer je de taal van het kind negeert, dan negeer je het hele kind.’ Anders gezegd: bij het negeren of verbieden van het gebruik van de thuistaal in de pedagogische relatie tussen de volwassene en het kind, of tussen het kind en andere kinderen, wijs je het kind af.
Pedagogische voordelen
Alle talen welkom heten, de ene taal niet belangrijker vinden dan de andere, thuistalen van de kinderen zichtbaar maken en toestaan de thuistalen spontaan te gebruiken biedt herkenning en veiligheid voor zowel de ouders als het kind. Zo voelen ouder en kind zich werkelijk welkom wat bijdraagt aan inclusie.
Cognitieve voordelen
Dat kinderen die thuis een andere taal gebruiken een achterstand hebben in het Nederlands is een onterechte framing: zij zijn een nieuwe taal aan het leren. Van een achterstand kan pas gesproken worden wanneer alle talen van het kind stagneren (Kambel, 2022). Een ander misverstand is dat de thuistaal het leren van Nederlands in de weg staat. Integendeel, in de thuistaal heeft het kind ook woordenschat (= kennis) opgebouwd en die kunnen we aanspreken. Wanneer het kind het concept ‘appel’ in de thuistaal al kent (de appel, de schil, het steeltje, de pitjes) is het makkelijker dit in het Nederlands te leren. We bezitten namelijk allemaal een onderliggend taalsysteem waarin de thuistaal verbinding maakt met nieuw te leren talen. Het is dan ook helpend, als ondersteuning van het leerproces van het kind, de thuistaal als hefboom te gebruiken, bijvoorbeeld door te vragen: ‘Hoe heet dit in jouw taal?’ Of door een themamuur in te richten waar aan de Nederlandse themawoorden de equivalenten in de thuistalen van de kinderen worden toegevoegd. Hoewel de woordenschat in het Nederlands vaak nog kleiner is dan die van leeftijdsgenoten is het totaal van de verschillende talen die het kind gebruikt meestal groter dan die van leeftijdsgenoten. Zeker wanneer de thuistaal onderhouden blijft.
Het wordt geregeld herhaald: voorlezen hoort erbij, is goed voor de taalontwikkeling van jonge kinderen, biedt een rustmoment, geeft de mogelijkheid om in rijke taal over een onderwerp verder te praten, dit verder uit te werken in spel, enzovoort. Je weet het intussen wel! En, hoe fijn zou het zijn als ouders dit thuis dan ook af en toe deden? Taal begint thuis, toch?
Op veel kindcentra merkt men dat bij sommige kinderen de taalontwikkeling achterblijft en er thuis niet of nauwelijks wordt voorgelezen. Maar we weten dat in sommige gezinnen ook weinig met de kinderen wordt gepraat.
Kinderen leren taal in een context. Door met kinderen te praten over de dingen die ze doen en zien krijgen de klanken voor jonge kinderen betekenis. Zo zorgen al die verschillende ervaringen voor de opbouw van hun woordenschat. Dus ouders zijn hierbij enorm belangrijk.
Praat met je kind!
Voor veel volwassenen is het moderne leven, zeker met jonge kinderen erbij, druk en uitdagend. Het gaat sneller om je kind zelf die jas aan te trekken dan te vertellen dat ze eerst haar hand in de mouw moet steken. Het is eenvoudiger zelf het speelgoed op te ruimen dan uit te leggen hoe je dat doet en dit keer op keer te moeten herhalen. Er zijn heel veel dagelijkse handelingen rondom een kind waar veel woorden bij horen die echter vaak niet worden gebruikt.
Het is een goed plan om ouders bij oudergesprekjes telkens weer eraan te herinneren: praat met je kind! Vertel wat je doet bij het aankleden, het wandelen – zie je die grote vrachtwagen? Zie je die takken van de boom? Hoe ze heen en weer schudden? Dat doet de wind.
En let wel, het gaat hier om praten in de moedertaal, welke taal dat ook is. Ik trof een oma met een peuter in de supermarkt die deze taaluitwisseling helemaal in de vingers hadden. Het kind zat in het zitje van de winkelwagen en aangekomen bij de eieren, zei de volwassene: ‘We hebben ook eieren nodig.’ ‘Kip, kip’ riep het meisje, die de afbeelding van een kip op de doos zag. De oma deed de doos open en zei: ‘Kijk hier zijn de eieren van een kip.’
Zo pratend liepen ze verder door de supermarkt.
Verbinding boek – thuis
De Italiaanse kinderboekenschrijver en pedagoog Gianni Rodari schreef: ‘De voordeur thuis beschermt kinderen maar isoleert ze ook, laten we de deur openzetten.’ Behalve de gewone dagelijkse taal leven er in alle families verhalen: magische, realistische, grappige verhalen, bestaand of verzonnen. Laten we proberen deze verhalen door de voordeur met de kinderen naar buiten te laten komen en te verbinden met het voorlezen in de groep. Zo kun je vanuit het kindcentrum ouders, via een prentenboek, ondersteunen bij de taalontwikkeling van hun kind.