Een allerhande aan artikelen en boeken kort gesignaleerd: Nederlands en anderstalig, oud en nieuw, praktisch en theoretisch, verzorgd (en soms geannoteerd)
Naar Jeugdzorg zonder Angst voor de Angst - een studiedag met Peter Adriaenssens - Deel 1
Het is uniek dat een meester-gezinstherapeut ons in de gelegenheid stelt om hem op de voet te volgen bij een gesprek met weigerachtige cliënten. We kennen mooi samengevatte praktijkvoorbeelden, maar zelden met elke aarzeling erbij van de therapeut en van de gezinsleden. De woordelijk uitgewerkte gezinssessie hieronder wordt hier en daar toegelicht, en de daarop volgende discussie is licht ingekort door Alice van der Pas
I - De kracht van 'ja' tegen de weerstand - kennismaking met een ontkennend gezin
Peter Adriaenssens nodigt mensen in de zaal uit om met hem een gezinssessie te spelen zoals hij ze dagelijks zelf'doet' of superviseert: een gezin dat is gemeld bij een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, dat dus 'verdacht' is, en dat ontkent dat er thuis iets aan de hand is. De lezer van dit letterlijke verslag van een lange gezinssessie ziet niet wat de aanwezigen zagen: hoe beweeglijk Adriaenssens zich invoegt, met stoel en al, bij nu eens dit lid van het gezin, dan het andere. Hij is hun letterlijk nabij - en beweegt zich even later even lenig weer naar een ander. Geen statische deskundige-op-een-stoel; eerder een minzaam duveltje-uit-een-doosje. Wat de lezer wèl ziet - en wat de mensen in de zaal waarschijnlijk is ontgaan - is hoe vaak Adriaenssens 'ja' zegt. Het is allereerst een welgemeend en oprecht 'ja' tegen de mens-in-nood achter angst en weerstand. Het helpt ook hemzelf - om niet tegen die weerstand in te gaan, maar bij die mens-in-nood te blijven - ook als die niet meewerkt.
U ziet een bang gezin, en ouders die zich passief verzetten tegen elke poging tot reflectie op metaniveau. Het is hard werken, trekken en duwen, om hen in beweging te krijgen. En ook een supertherapeut kan het niet alleen af.
Verbondenheid door stress
Peter: (Tot de zaal) Wat we vanochtend doen gaat over uw job. Liever: de job van het team: alles wat op een dag binnenkomt en alles wat een team die dag heeft gehanteerd - al weet je dikwijls niet wat je collega te horen krijgt.
Wat we gaan doen is ook een reële situatie. Uw en mijn reële situatie. Ik krijg een melding, en u - het team - u wilt dat ik daarbij help. Ik ken deze situatie niet; ik heb hem ook niet gekozen; maar ik moet het gesprek voeren. En wat ik nu voel is de stress die dat geeft: het gezin is een uitdaging, ik wil helpen, maar gaat me dat lukken? (Dit heb je niet als je in het beleid zit van dat team. Het beleid zegt voldaan: 'We kregen vandaag vier heel boeiende casussen binnen'.)
Het antwoord op de vraag 'Hoe ga ik hiermee aan het werk?!' wortelt in het eerste moment met cliënten. Ik heb de stress nodig die de cliënt mij geeft: 'Ik begrijp uw probleem, ja, wat u zegt kan ik mij heel erg goed voorstellen, maar hoe verder...!!' Het is dit wat mijn verbondenheid met cliënten creëert. En omdat ik voel: 'Oh, hier voel ik me niet zo erg zeker bij' kom ik dichter bij de reële positie van het gezin. Ik heb weinig zekerheid, zij hebben weinig zekerheid: dat is ons vertrekpunt.
Vrijwilligers rekruteren en geruststellen
Uw casus graag - (enkele handen gaan omhoog) - ja, u daar: een vader en een moeder... Vrouw in de zaal: Ja, een vader, een moeder, en drie kinderen. De dochter is 14, een zoon van 11 en een van 9.
Peter: (loopt de zaal in, naar de vrouw toe) Dus 14, 11 en 9 jaar, vijf personen. En is er iemand in het gezin, waarvan u zegt, die zou ik wel kunnen spelen? Die zie ik wel voor me of die voel ik wel aan, of die... U mag zich laten gaan tegenover een Vlaming. (gelach in de zaal)
Vrouw: Ja. Ik zie drie.
Peter: Eén mag u er maar spelen.
Vrouw: Misschien de moeder.
Peter: Komt u met mij mee naar het podium en kiest u een leuke man. Dit is uw kans,
Moeder: Nou, die meneer dan met dat grijze haar en die bril.
Peter: Hij moet wel iets als een multi-problem hebben. ... (Vader loopt naar het podium) Maakt u kennis. Het gebeurt in de beste families dat ze elkaar nog niet echt kennen.
En u hebt drie kinderen, 14, 11 en 9. Ga Uw gang, ja.
Moeder: Een dochter van 14, Peter: (tot vader) Ja, kiest u ook iets.
Moeder: Een zoon van 11 moeten we hebben.
Vader: Een zoon. die meneer daar die achter mij zat.
Moeder: Die met dat geruite shirt.
Vader: Ja, dat lijkt me een aardige zoon van 11.
Moeder: Ja, en nog een zoon van 9, een beetje een angstige jongen. Vader: Die meneer wat verderop?.
Moeder: Er komt een meneer met een bril deze kant op..
Peter: Oké
Moeder: Zo... hebben we knap gedaan.
Vader: Ja.
Moeder: Ik was er ook niet bang voor.
Peter: Goed. Vader en moeder, ik ga u ook een microfoon geven. Er zijn drie microfoons voor het gezin. Die geven we aan elkaar rond. (Zoon komt podium op.)
Vader: Hi, ik ben je vader. (Gelach)
Peter: Ja, zegt u even aan het publiek wie u werkelijk bent.
(Er volgt een rondje voorstellen: naam, woonplaats en werk)
Peter: Oké, dit is ons gezinnetje, geef ze een applaus. (applaus)
Gaat u zitten. U heeft zich hopelijk even warm voelen worden toen we op zoek gingen naar ouders en kinderen. Maar voel ook uw opluchting. Want ja, dit is dezelfde stress als de onbekende in de wachtkamer komt en het gezin zit te denken: 'Is dat hem?' In milliseconden moeten ze uitmaken: 'Gaat het ons met die persoon lukken, of niet?' En iedereen van u heeft meteen aangevoeld: 'In die casus zou ik misschien wel hebben willen spelen' of 'In die casus zie ik dat niet zitten'. En u voelt ook aan dat we het nooit uitspreken: 'Met die zie ik het niet zitten, maar met die wel.' Houdt u dat even vast, want we komen daarop terug.
We zien hier het gezin, en u in de zaal bent mijn collega's en u zit via het videoscherm het gesprek te volgen. U bent de teamleden die op die dag aanwezig zijn en die op dat ogenblik geen afspraak hebben. Ik weet terwijl ik het gesprek voer meestal niet precies wie er allemaal zijn. Het gezin wordt erover ingelicht, het weet dat we met meer mensen werken, en dat ik die mensen misschien ook erbij haal. Dat teamleden ook zullen aansluiten - dat laat ik u straks zien. We spelen nu door. Ik onderbreek niet. Na de pauze spreken we over methodische kanten van dit gesprek.
(Peter richt zich tot het gezin')
Moeder, vader, jij bent Hans van 11? Jij Gijs van 9 en jij dochter van 14 - ja?