Ouderschapskennis 2008-3

Ouderschapskennis 2008-3

Omschrijving

Angst als als raadgever - Inleiding op het thema

Angst als als raadgever - Inleiding op het thema

Hulpverlenen is peentjes zweten. Een van de moeilijkste kanten van het vak is omgaan met onzekerheid, met dilemma's en met angst. Angst om kindermishandeling bespreekbaar te maken, angst dat je het niet kan oplossen, angst dat je iets over het hoofd ziet, dat je een fout maakt. Angst raakt vaak de kern van de zaak. Waar komt die angst vandaan, wat zegt dat over jou, over de ouders tegenover je? Als jij er niet mee om kan gaan, wie dan wel? Een hulpverlener die dat onder ogen durft te zien kan verschil maken. Zeker in de jeugdzorg.

Er is veel angst in de jeugdzorg. Bij hulpverleners, organisaties en niet in de laatste plaats bij ouders en kinderen zelf. Recente zaken zoals 'het kind in de kofferbak' en het 'Maasmeisje' hebben tot felle kritiek op de jeugdzorg geleid. Er wordt veel gesproken over het signaleren van kindermishandeling: wanneer moet je in actie komen, wanneer is het niet meer acceptabel en moet er ingegrepen worden? Dat leidt tot protocollen, aangescherpte rapportage-eisen en roep om meer overleg en samenwerking tussen instellingen. Het leidde ook tot een groter aantal kinderen dat uit huis werd geplaatst.
Meer info
3,90
Een wensopa en -oma voor mijn kind - een onverwachte bron van 'goede ouder'-ervaringen

Een wensopa en -oma voor mijn kind - een onverwachte bron van 'goede ouder'-ervaringen

De moeder in dit persoonlijke verhaal beschrijft haar zoektocht en de struikelblokken daarbij naar de gewenste grootouders voor haar nog ongeboren kind. Van de vier biologische grootouders leeft er nog maar één, terwijl moeder zichzelf ook beschrijft als een Kopp-kind: Kind van een ouder met een ernstig psychiatrisch probleem. Die ouder kan niet dat grootouderschap bieden dat moeder voor haar kind wenst. Het vinden van beschikbare, maar niet-biologische grootouders blijkt een onverwacht geschenk.
Meer info
3,90
En als er iets is, kun je opa en oma bellen - Over grootouders als buffers

En als er iets is, kun je opa en oma bellen - Over grootouders als buffers

Ouderbegeleiders hebben in hun werk niet alleen met ouders, maar direct of indirect ook met grootouders te maken. Naar schatting de helft van de ouders in de hulpverlening krijgt steun van grootouders bij de opvoeding van hun kind(eren), de andere helft niet. Op grond van het theoretisch concept van Alice van der Pas over bufferprocessen bij het opvoeden, wordt onderzocht op welke wijze grootouders daar al of niet deel van uitmaken en hoe ouderbegeleiders daarbij activerend te werk kunnen gaan. De auteur pleit voor meer achtergrondkennis over grootouders bij ouderbegeleiders.
Meer info
3,90
Grootouders en hulpverleners in de jeugdzorg

Grootouders en hulpverleners in de jeugdzorg

Het doel van deze studie is het onderzoeken van de omstandigheden waaronder grootouders en jeugdhulpverleners met elkaar te maken krijgen en welke factoren bijdragen aan een positieve werkrelatie. Daartoe werden gegevens verzameld van 63 grootouders, wier kleinkind hulp van een instelling voor jeugdhulpverlening kreeg en van 21 maatschappelijk werkers van die instellingen. Grootouders en maatschappelijk werkers bleken met elkaar in contact te komen in vijf verschillende situaties.
Factoren die volgens grootouders bijdragen aan een positieve werkrelatie zijn onder anderen, het krijgen van emotionele en materiële steun, advies, hulpverlening en informatie en de overtuiging dat de werker competent is. De hulpverleners noemden als belangrijke factoren in dit verband onder anderen de zorgzaamheid van grootouders voor hun kleinkind, en het tonen van respect en meegaandheid bij de hulpverlening.
Relaties tussen grootouders en maatschappelijk werkers kunnen worden beschouwd als een uitwisseling van hulp- en steunbronnen. Die uitwisseling kan echter niet los gezien worden van het begrip 'macht'.
Meer info
3,90
Grootouders van nu

Grootouders van nu

Welke plaats hebben grootouders in het hedendaagse familieleven? In de loop van de twintigste eeuw leek de rol van grootouders steeds marginaler te worden. Maar de laatste decennia blijkt dat de bijdrage van grootouders aan de zorg voor kleinkinderen langzamerhand een onmisbaar onderdeel van het gezinsleven van hun kinderen wordt en dat grootouders zelf de omgang met en zorg voor hun kleinkinderen als een belangrijke en plezierige vorm van vrijetijdsbesteding zijn gaan zien.
Dit artikel beschrijft vanuit gezinssociologisch perspectief hoe, in samenhang met bredere maatschappelijke ontwikkelingen, de positie van grootouders in de afgelopen eeuw veranderde. De nadruk ligt op de recente periode, waarin het grootouderschap een nieuw aanzien en een andere vorm kreeg. Met name wordt ingegaan op de moderne grootouderrol die zowel grootouders als hun kinderen confronteert met andere eisen en nieuwe dilemma's.
Meer info
3,90
Grootouderschap: verandering van positie en nieuwe kansen in ouder-kindrelaties

Grootouderschap: verandering van positie en nieuwe kansen in ouder-kindrelaties

Bij opvoedproblemen komt vaak ter sprake hoe ouders zelf groot zijn geworden. Is het beeld van hun jeugd negatief, dan is de kans groot dat zij geen beroep doen op de grootouders bij het grootbrengen van hun kind. Een moeizame ouder-kind relatie lijkt zo een vervolg te krijgen in een moeizame grootouder-, ouder-, én grootouder- kleinkindrelatie. Maar is dit wel zo’n onomstotelijk, causaal verband? Of zijn er momenten, waarop relaties nieuwe kansen krijgen en zou de hulpverlening meer oog kunnen hebben voor deze momenten en deze leren te gebruiken?
Meer info
3,90
Grootouderschap: verandering van positie en nieuwe kansen in ouder-kindrelaties

Grootouderschap: verandering van positie en nieuwe kansen in ouder-kindrelaties

Bij opvoedproblemen komt vaak ter sprake hoe ouders zelf groot zijn geworden. Is het beeld van hun jeugd negatief, dan is de kans groot dat zij geen beroep doen op de grootouders bij het grootbrengen van hun kind. Een moeizame ouder-kind relatie lijkt zo een vervolg te krijgen in een moeizame grootouder-, ouder-, én grootouder- kleinkindrelatie. Maar is dit wel zo'n onomstotelijk, causaal verband? Of zijn er momenten, waarop relaties nieuwe kansen krijgen en zou de hulpverlening meer oog kunnen hebben voor deze momenten en deze leren te gebruiken?
Meer info
3,90
Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Meer info
Gratis
Intergenerationele steun aan gezinnen met gehandicapte kinderen - Een literatuuroverzicht naar de rol van grootouders

Intergenerationele steun aan gezinnen met gehandicapte kinderen - Een literatuuroverzicht naar de rol van grootouders

Het moderne gezin verandert in demografisch opzicht. Maar intergenerationele relaties en uitwisseling van steunbronnen worden nog steeds waardevol geacht. Er is toenemend literatuur beschikbaar over het belang van de rol van grootouders in de gezinnen van hun kinderen. In tegenstelling daarmee is er maar beperkt onderzoek verricht naar de steun die grootouders geven aan gezinnen met gehandicapte kinderen. Dit is een leemte in onze kennis, omdat we weten dat gezinnen met gehandicapte kinderen meer verzorgingsverantwoordelijkheden hebben en meer emotionele steun behoeven. Bestaande onderzoeken bevestigen de waarde van grootouderlijke steun, maar zijn kleinschalig, richten zich op de visie van ouders (lees: moeders) op die steun, en zijn vaak gebaseerd op Noord-Amerikaanse gegevens. Er moet echter ook aandacht komen voor de steun die grootouders daarbij zelf nodig hebben. Dit artikel beschrijft onderzoeksgebieden waar onbeantwoorde vragen liggen en waar verder onderzoek vereist is. Allereerst moeten de verschillende behoeften aan steun van ouders, grootouders en andere familieleden ontward worden evenals de diverse effecten van de steun van grootouders die verschillende gezinsleden ervaren. Het exploreren van de behoefte aan steun van grootouders zelf geeft indicaties voor verder beleid en voor verdere dienstverlening.
Meer info
3,90
Interviews met een Turkse en een Marokkaanse moeder over grootouderschap in hun families

Interviews met een Turkse en een Marokkaanse moeder over grootouderschap in hun families

In een thema over grootouderschap mocht het verhaal van ouders met een migratiegeschiedenis in de familie en die andere culturele afkomst en de betekenis daarbij van hun religie niet ontbreken, zo vond de themaredactie. Dat bleek een te zwaar aangezette en nogal gegeneraliserende verwachting. Evenals de vraag of grootouders in hun families en culturen een structurele rol als oppas-opa en -oma vervullen. Van een gegeneraliseerd beeld, of van algemene conclusies t.a.v. grootouderschap bij families met een migratieverleden kan natuurlijk geen sprake zijn. Elk gezin en elke familie heeft een unieke cultuur en geschiedenis, elk ouderpaar is uniek en ook de rol van grootouders voor ouders en kleinkinderen, zo leerden wij er weer van.
Meer info
3,90
Kolom - Simpel, toch?

Kolom - Simpel, toch?

Vrij!

Ik ben zelfstandig en vrij gevestigd psychotherapeut. Dat wil zeggen dat ik niet al het 'gedoe' heb zoals wanneer je in een instelling werkt. Prachtig hoeveel vrijheid dit me geeft. Ik deel mijn tijd helemaal zelf in! Ik bepaal wanneer ik ouders spreek. Ik bepaal hoe mijn verslaglegging eruit ziet. Ik bepaal wat de kleur van mijn kamer is en welk meubilair ik kies.
Meer info
3,90
Literatuur - nota bene

Literatuur - nota bene

Een allerhande aan artikelen en boeken kort gesignaleerd: Nederlands en anderstalig, oud en nieuw, praktisch en theoretisch, verzorgd (en soms geannoteerd)

Meer info
3,90
Literatuur - recensie

Literatuur - recensie

Literatuur - recensie

Meer info
3,90
Naar Jeugdzorg zonder Angst voor de Angst - een studiedag met Peter Adriaenssens - Deel 1

Naar Jeugdzorg zonder Angst voor de Angst - een studiedag met Peter Adriaenssens - Deel 1

Naar Jeugdzorg zonder Angst voor de Angst - een studiedag met Peter Adriaenssens - Deel 1

Het is uniek dat een meester-gezinstherapeut ons in de gelegenheid stelt om hem op de voet te volgen bij een gesprek met weigerachtige cliënten. We kennen mooi samengevatte praktijkvoorbeelden, maar zelden met elke aarzeling erbij van de therapeut en van de gezinsleden. De woordelijk uitgewerkte gezinssessie hieronder wordt hier en daar toegelicht, en de daarop volgende discussie is licht ingekort door Alice van der Pas


I - De kracht van 'ja' tegen de weerstand - kennismaking met een ontkennend gezin

Peter Adriaenssens nodigt mensen in de zaal uit om met hem een gezinssessie te spelen zoals hij ze dagelijks zelf'doet' of superviseert: een gezin dat is gemeld bij een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, dat dus 'verdacht' is, en dat ontkent dat er thuis iets aan de hand is. De lezer van dit letterlijke verslag van een lange gezinssessie ziet niet wat de aanwezigen zagen: hoe beweeglijk Adriaenssens zich invoegt, met stoel en al, bij nu eens dit lid van het gezin, dan het andere. Hij is hun letterlijk nabij - en beweegt zich even later even lenig weer naar een ander. Geen statische deskundige-op-een-stoel; eerder een minzaam duveltje-uit-een-doosje. Wat de lezer wèl ziet - en wat de mensen in de zaal waarschijnlijk is ontgaan - is hoe vaak Adriaenssens 'ja' zegt. Het is allereerst een welgemeend en oprecht 'ja' tegen de mens-in-nood achter angst en weerstand. Het helpt ook hemzelf - om niet tegen die weerstand in te gaan, maar bij die mens-in-nood te blijven - ook als die niet meewerkt.
U ziet een bang gezin, en ouders die zich passief verzetten tegen elke poging tot reflectie op metaniveau. Het is hard werken, trekken en duwen, om hen in beweging te krijgen. En ook een supertherapeut kan het niet alleen af.


Verbondenheid door stress

Peter: (Tot de zaal) Wat we vanochtend doen gaat over uw job. Liever: de job van het team: alles wat op een dag binnenkomt en alles wat een team die dag heeft gehanteerd - al weet je dikwijls niet wat je collega te horen krijgt.

Wat we gaan doen is ook een reële situatie. Uw en mijn reële situatie. Ik krijg een melding, en u - het team - u wilt dat ik daarbij help. Ik ken deze situatie niet; ik heb hem ook niet gekozen; maar ik moet het gesprek voeren. En wat ik nu voel is de stress die dat geeft: het gezin is een uitdaging, ik wil helpen, maar gaat me dat lukken? (Dit heb je niet als je in het beleid zit van dat team. Het beleid zegt voldaan: 'We kregen vandaag vier heel boeiende casussen binnen'.)
Het antwoord op de vraag 'Hoe ga ik hiermee aan het werk?!' wortelt in het eerste moment met cliënten. Ik heb de stress nodig die de cliënt mij geeft: 'Ik begrijp uw probleem, ja, wat u zegt kan ik mij heel erg goed voorstellen, maar hoe verder...!!' Het is dit wat mijn verbondenheid met cliënten creëert. En omdat ik voel: 'Oh, hier voel ik me niet zo erg zeker bij' kom ik dichter bij de reële positie van het gezin. Ik heb weinig zekerheid, zij hebben weinig zekerheid: dat is ons vertrekpunt.


Vrijwilligers rekruteren en geruststellen

Uw casus graag - (enkele handen gaan omhoog) - ja, u daar: een vader en een moeder... Vrouw in de zaal: Ja, een vader, een moeder, en drie kinderen. De dochter is 14, een zoon van 11 en een van 9.
Peter: (loopt de zaal in, naar de vrouw toe) Dus 14, 11 en 9 jaar, vijf personen. En is er iemand in het gezin, waarvan u zegt, die zou ik wel kunnen spelen? Die zie ik wel voor me of die voel ik wel aan, of die... U mag zich laten gaan tegenover een Vlaming. (gelach in de zaal)
Vrouw: Ja. Ik zie drie.
Peter: Eén mag u er maar spelen.
Vrouw: Misschien de moeder.
Peter: Komt u met mij mee naar het podium en kiest u een leuke man. Dit is uw kans,
Moeder: Nou, die meneer dan met dat grijze haar en die bril.
Peter: Hij moet wel iets als een multi-problem hebben. ... (Vader loopt naar het podium) Maakt u kennis. Het gebeurt in de beste families dat ze elkaar nog niet echt kennen.
En u hebt drie kinderen, 14, 11 en 9. Ga Uw gang, ja.
Moeder: Een dochter van 14, Peter: (tot vader) Ja, kiest u ook iets.
Moeder: Een zoon van 11 moeten we hebben.
Vader: Een zoon. die meneer daar die achter mij zat.
Moeder: Die met dat geruite shirt.
Vader: Ja, dat lijkt me een aardige zoon van 11.
Moeder: Ja, en nog een zoon van 9, een beetje een angstige jongen. Vader: Die meneer wat verderop?.
Moeder: Er komt een meneer met een bril deze kant op..
Peter: Oké
Moeder: Zo... hebben we knap gedaan.
Vader: Ja.
Moeder: Ik was er ook niet bang voor.
Peter: Goed. Vader en moeder, ik ga u ook een microfoon geven. Er zijn drie microfoons voor het gezin. Die geven we aan elkaar rond. (Zoon komt podium op.)
Vader: Hi, ik ben je vader. (Gelach)
Peter: Ja, zegt u even aan het publiek wie u werkelijk bent.
(Er volgt een rondje voorstellen: naam, woonplaats en werk)
Peter: Oké, dit is ons gezinnetje, geef ze een applaus. (applaus)
Gaat u zitten. U heeft zich hopelijk even warm voelen worden toen we op zoek gingen naar ouders en kinderen. Maar voel ook uw opluchting. Want ja, dit is dezelfde stress als de onbekende in de wachtkamer komt en het gezin zit te denken: 'Is dat hem?' In milliseconden moeten ze uitmaken: 'Gaat het ons met die persoon lukken, of niet?' En iedereen van u heeft meteen aangevoeld: 'In die casus zou ik misschien wel hebben willen spelen' of 'In die casus zie ik dat niet zitten'. En u voelt ook aan dat we het nooit uitspreken: 'Met die zie ik het niet zitten, maar met die wel.' Houdt u dat even vast, want we komen daarop terug.
We zien hier het gezin, en u in de zaal bent mijn collega's en u zit via het videoscherm het gesprek te volgen. U bent de teamleden die op die dag aanwezig zijn en die op dat ogenblik geen afspraak hebben. Ik weet terwijl ik het gesprek voer meestal niet precies wie er allemaal zijn. Het gezin wordt erover ingelicht, het weet dat we met meer mensen werken, en dat ik die mensen misschien ook erbij haal. Dat teamleden ook zullen aansluiten - dat laat ik u straks zien. We spelen nu door. Ik onderbreek niet. Na de pauze spreken we over methodische kanten van dit gesprek.
(Peter richt zich tot het gezin')
Moeder, vader, jij bent Hans van 11? Jij Gijs van 9 en jij dochter van 14 - ja?

Meer info
3,90
Thema: Grootouderschap - wat weten we ervan? - Inleiding op het thema

Thema: Grootouderschap - wat weten we ervan? - Inleiding op het thema

Toen wij, ouderbegeleiders/redactieleden, van onze dochters vernamen dat ons beider grootouderschap zich aandiende gebeurde er veel. Maar vooral de herinnering aan onze eigen ervaringen met aanstaand ouderschap kwam sterk naar de voorgrond. Natuurlijk ontbraken de trots en de roze wolken niet: je nageslacht zorgt dat je via hen voortleeft, en je bent trots op je kind en bij voorbaat op je kleinkind. Je bereidt je voor op je nieuwe rol waarin zich bijvoorbeeld een onbeheersbaar verlangen tot verwennerij aandient. Maar ook existentieel/angstige vragen als: wat als je kind iets bij de bevalling overkomt, en wat als haar kind niet gezond is, en vooral de angst dat je kleinkind in zijn/haar leven iets kan overkomen wat je je kind niet toewenst? Je ouderschap krijgt een extra dimensie: besef van verantwoordelijk-zijn in het kwadraat! En wat is de keerzijde als je het ouderschap van je kind helpt ondersteunen?
Wat doe je als ouderbegeleider eigenlijk met grootouders? Informeer je naar hen bij de ouders die je begeleidt; nodig je hen ook uit? Realiseren we ons dat grootouder worden doorgaans niet alleen de aankondiging is van de laatste levensfase, maar ook dat je ouderschap via bewuste en onbewuste dynamieken opnieuw wordt aangewakkerd?
Meer info
3,90
Van de redactie

Van de redactie

Ouderschap & Ouderbegeleiding bestaat 10 jaar en verschijnt deze elfde jaargang in een nieuwe jas. We vieren het jubileum op 28 oktober met een bijzonder symposium. Onder de titel ' Wat leren we van ouders' behandelen 5 gerenommeerde sprekers in workshops wat we kunnen leren van kijken naar ouders. Iedere spreker gebruikt films. Soms is dat een 'gouwe ouwe' zoals het materiaal van Vivian Shapiro, soms zijn dat recentere beelden zoals een documentaire over de jeugdbescherming. De sprekers nemen daarbij goed de tijd om samen met de deelnemers te observeren en lessen voor de praktijk te formuleren. Werken met ouders is immers niet altijd gemakkelijk en professionals die dagelijks de moeite nemen om naast de ouders te gaan staan verdienen doordachte methodische back-up.
Meer info
3,90