Op 1 september 1968 begon mijn opleiding tot ouderbegeleider, bijna vijftig jaar geleden, en die opleiding gaat nog door. Van ouders leer je namelijk altijd weer.
Kerstavond 2007 eten we bij een vriendin - samen met haar dochter, schoonzoon, en hun drie meisjes: acht, vier en ruim één jaar oud. Mijn aandeel aan de maaltijd is klaar en ik dwaal naar de speelkelder waar kleine Cilia zit te rommelen terwijl papa toekijkt. Cilia loopt net en mag graag de hele wereld verkennen - ongehinderd door kennis van trappen en ander gevaar. Toezicht geboden dus, en ik maak een empathisch bedoelde opmerking over de ‘kip zonder kop’-fase waarin zij verkeert. ‘Nee’, zegt papa, ‘ze is heel doelgericht bezig’. Wie ben ik om dat tegen te spreken, dus ik ga net als hij zitten kijken wat Cilia doet. Ze heeft een kistje, er liggen blokken op de vloer, en die wil ze in het kistje hebben, allemaal, en dan het deksel dicht kunnen doen. Dat wordt duidelijk als ze telkens na een paar blokken in het kistje te hebben gedaan, het deksel probeert dicht te doen, en er vervolgens weer blokken bij doet - totdat het deksel opeens niet dicht kan. Dan keert ze het kistje om en begint van voor af aan.
Tussendoor doet ze allerlei andere dingen, zoals een trommelstok in mijn richting rollen, waardoor het inderdaad ‘kip zonder kop’-gedrag lijkt, maar na verloop van tijd zie ik wel degelijk doelbewustheid in haar blokjesgerommel.
Papa zit er rustig bij. Hij zegt niet ‘goed zo’ of‘grote meid’ of‘nu dat rode blok nog’ - nee, hij kijkt en zegt niks. Hij laat het Cilia allemaal zelf uitzoeken, want ze weet wel raad met blokken en kistje. Na een halfuur is ze zover. Ook dan slechts de sobere constatering dat alle blokjes in het kistje zitten en het deksel erop. Hij pakt haar op en we gaan aan tafel.
Het contrast tussen enerzijds feitelijk oudergedrag en anderzijds oudergedrag zoals professionals graag zien is een rode draad in mijn loopbaan.
Ik genoot van het lesje peuterobservatie, en nog meer van èn vaders aandacht voor Cilia èn zijn terughoudendheid daarbij. Achteraf realiseerde ik me wat ik niet zag: de relationele activiteit die infantpsychiatrie en babytherapeuten vandaag van ouders verwachten.
De bijdragen van Baert, Huibregtsen en Van der Pas aan de studiedag van 23 november 2007 met als titel 'Ouderbegeleiding —> Hogeschoolwerk!’ tonen aan dat er na tien jaar tijdschrift een succesvolle manier van spreken is ontstaan rond ouderschap en ouderbegeleiding. Ik benoem dit spreken als een pedagogisch discourstype waarin het leerproces van ouders tot 'goed genoeg’-opvoeders centraal staat. Dit discours past naast het dominante pedagogische dat focust op de ontwikkeling van kinderen.
Het begrip discours verdient enige toelichting. Discours is een concept dat de constructieve kracht van taal zichtbaar maakt: taal wordt als een instrument gezien waarmee betekenis wordt gecreëerd. Discoursen bieden volgens Hall (1992) de mogelijkheid om met specifieke kennis over een onderwerp te spreken. Het onderwerp wordt op zo’n manier waargenomen dat bepaalde zaken naar voren komen en andere minder zichtbaar worden. Bij ouderschapstheorie wordt opvoeden waargenomen vanuit het perspectief van ouders. Het gaat over hun handelen, denken en de emotieregulering, het gaat over buffers die de ouderlijke werkvloer idealiter beschermen, maar die soms niet goed werken waardoor het leerproces van ouders kan stagneren.
Discours
Discoursen worden zichtbaar als meerdere personen bepaalde woorden gebruiken om over een onderwerp te spreken, zoals bij het eerder in dit nummer weergegeven verslag van een studiedag . Hajer (1990) ziet het veelvuldig gebruik van een bepaald discours als een uiting van het succes ervan. Hij stelt dat een succesvol discours institutionaliseert in de vorm van georganiseerde handelingspraktijken en geaccepteerde en veelgebruikte manieren van redeneren. Deze worden versterkt doordat mensen worden geschoold in het gebruik van geïnstitutionaliseerde discoursen en handelingspraktijken. Met de beschrijving van een succesvol discours in het achterhoofd durf ik te zeggen dat het spreken over opvoeding vanuit het perspectief van ouders een succestocht is. Dit succes is meetbaar: negen Handboeken Methodische Ouderbegeleiding en tien jaar uitgaven van dit tijdschrift. De succestocht is zichtbaar in verschillende initiatieven van hogescholen (o.a. Den Haag, Utrecht en Zuyd) om kennis over het methodisch ouders begeleiden te doceren en zo verder te verspreiden. Naast (bij)scholing van (a.s) hulpverleners in deze methodiek wordt verder onderzoek gestimuleerd en een bijzondere leerstoel zou zeker daaraan bijdragen.
Ouderschapstheorie gaat over gewone dingen. Iedereen kan het snappen. Zelfs ouders. Zeker ouders - stelt de auteur - want ouderschapstheorie gaat over hun werkelijkheid.
De theorie is dus niet ingewikkeld, maar hij vereist onwennige denksprongen. Ze gaan tegen onze intuïtie in, en wekken soms bij anderen de indruk dat het kind in de steek wordt gelaten. Ten aanzien van dit laatste punt is er echter geen reden tot zorg: met ouderschapstheorie in de hand worden in het ganse land misschien minder maatregelen genomen, maar als ze worden genomen, dan eerder. Ouderschapstheorie helpt namelijk om te weten wat nodig is en waarom.
Op methodische wijze ouders begeleiden is dan ook niet voor iedereen weggelegd. Het is hooggeschoold hogeschoolwerk. De auteur zet in vogelvlucht uiteen waarom dat zo is, en houdt een vurig pleidooi voor aandacht op hogescholen voor het grondig voorbereiden van studenten die straks als gezinsvoogd of jeugdbeschermer met ouders te maken krijgen.
Dr. Alice van der Pas, ouderbegeleider en gezinstherapeut, is auteur van het tiendelige Handboek Methodische Ouderbegeleiding, en redacteur van het tijdschrift Ouderschap & Ouderbegeleiding.
I. Inleiding: de breedbeeldvisie van Baert
Eén denksprong is te vinden in het betoog van Dany Baert, elders in dit nummer, over het versmallen van ouderschap tot pedagogiek. Ouders worden aangesproken, zegt hij, als mensen die alleen en vooral moeder of vader zijn. Opvoeders in hart en nieren moeten ze zijn, en liefst voor 110% ouder. Maar denk even aan uw eigen ouders: ze hadden méér aan het hoofd dan alleen kinderwelzijn en méér te doen dan opvoeden.
Als ouders géén andere dingen dan opvoeden aan het hoofd hebben, dan zijn het misschien wel heel armetierige ouders - want wie wil ‘opvoeders’ als ouder! Geen enkel kind toch! Je wilt mensen: een man en een vrouw, of twee van hetzelfde, wier leven met spannende grotemensen-kleuren en -geuren, en -geluiden laat zien dat er méér op deze wereld is dan jij - hun kind.
inhoud
2 Van de redactie
Kolom
4 Praktijk aan huis - Bert Krapels
Een halve eeuw leren van ouders
5 Een halve eeuw leren van ouders | Alice van der Pas
24 Surf & Zap
Ouderbegeleiding Hogeschoolwerk
28 Thema-inleiding | Pieter Remmerswaal
30 Ouderschapstheorie en opleiding | Dany Baert
40 Ouderschapstheorie in de praktijk van het social casework | Ineke Huibregtsen
49 Het nut van ouderschapstheorie | Alice van der Pas
58 Ouderbegeleiding op de grens van de vg- en ggz-sector, Jeanne Luijten | Chantalle de Graaf
60 Ouderbegeleiding tussen de eerste lijn en Bureau Jeugdzorg, Ineke Huibregtsen | Kim Janssen
61 Ouderbegeleiding in een vrijgevestigde GGZ-praktijk, Katie Lee Weille | Sanne van de Cruijs
64 Ouderbegeleiding in een (para)-medische setting, Sander Muntz | Priscilla van Elburg
67 Ouderbegeleiding en interculturele communicatie, Anneke Hoogenboom | Fleur Hoofs
69 Ouderbegeleiding in een gedwongen kader, Marianne van de Laar | Lisa Oskam
Rubriek
72 Tussen Scylla en Charybdis
Aktie en Reflectie; nieuw (?) beleid inzake kindermishandeling | Herman Baartman
Literatuur
82 Essay
Ouderschap en opvoeden- aanvullingen vanuit zorgethisch perspectief | Margreth Hoek
90 Recensies
Kind en adolescent - Kinderen en jongeren met een lichte verstandelijke beperking Handboek Ouderschap & Ouderbegeleiding deel 7 | Alice van der Pas
96 Nota Bene
Er bestaan al vele jaren contacten van vrijgevestigde docenten ouderbegeleiding met diverse hogescholen en universiteiten. Er worden op hbo- en wo-niveau en op post-hbo-en post-master-niveau kortdurende lesmodulen aangeboden, maar van een structureel aanbod is nog geen sprake.
Op 23 november 2007 organiseerde de faculteit Sociale Studies van Hogeschool Zuyd te Sittard samen met dit tijdschrift een studiedag met de titel ‘Ouderbegeleiding —> Hogeschoolwerk!’ Niet alleen het verschijnen van deel 7 van Handboek Methodische Ouderbegeleiding ‘Theorie en praktijk ter discussie’ van Alice van der Pas was aanleiding voor deze dag, zo betoogde Wim Goossens, gastheer namens de faculteit: ‘Bij zeer complexe ouder-kindproblematiek in het werkveld levert ouderschapstheorie en ouderbegeleidings-methodiek een belangrijke bijdrage.’ Daarbij neemt Hogeschool Zuyd het voortouw de literatuur in opleidingen en de Eurregio onder de aandacht te brengen.
Het valt niet altijd mee om als ouderbegeleider een praktijk aan huis te hebben. Zolang je kinderen klein zijn dan lukt het nog wel. Je zet een van de kleuters met een duimpje in de mond bij de trap en de vertederde ouders/cliënten zijn direct geneigd hun hart bij je uit te storten en elk advies, hoe onzinnig ook, uit te proberen.
Een allerhande aan artikelen en boeken kort gesignaleerd: Nederlands en anderstalig, oud en nieuw, praktisch en theoretisch, verzorgd (en soms geannoteerd) door Alice van der Pas.
‘Ouderschap van kinderen met een handicap en/of psychiatrische problematiek is zwaar ouderschap. Gespecialiseerde hulpverlening kan een aantal problemen van deze kinderen en ouders zeker verhelpen en/of verlichten (cure). De praktijk leert ook dat er ALTIJD problemen blijven waar (nog) geen oplossing voor bestaat. Dan is langdurige zorg (care) nodig. Isolement van het gezin is risicofactor no.1 en vraagt om een krachtig antwoord: een solidaire gemeenschap voor ouders. In deze workshop wordt samen met de deelnemers stilgestaan bij de vraag hoe WIJ als hulpverleners daaraan kunnen bijdragen.’ [Workshopverslag voor Chantalle de Graaf]
Auteur postuleert dat psychologie van ouders niet bestaat, maar dat er voldoende evidentie is hen als aparte groep te benaderen. Ouderschap is een maatschappelijk positie, betoogt hij, en ouderschapstheorie handelt dus over de ouderlijke positie in sociale relaties. Baert vindt ouderbegeleiding apert een vorm van hulpverlening aan volwassenen. Hij zet zich af tegen theorieën die ouders slechts als instrumenten willen bijregelen in het belang van kinderen. Hij pleit bij het werken met ouders voor beschrijvende in plaats van normatieve theorieën. De wetenschappelijke juistheid van een diagnose is minder belangrijk dan de vraag of die aansluit bij ouders en mogelijkheden biedt voor een zoekproces samen met hen. De training in het innemen van de ouderlijke positie mag in de opleidingen van ouderbegeleiders niet ontbreken.
Trefwoorden: ouderschapstheorie, ouderlijke positie, ouderbegeleiding, opleiding ouderbegeleiding
Dany Baert is Klinisch psycholoog, Opleider en Algemeen Directeur van de Interactie Academie te Antwerpen
Adres: Van Schoonbekestraat 33, B 2018 Antwerpen
E-mail: Secretariaat@Interactie-Academie.be
Inleiding
'Je hebt dus besloten een kind te nemen. Je hebt besloten af te zien van rustige avonden met een goed boek, van luie weekeinden met goede muziek, van intieme etentjes waarbij je gewoon je zin kunt afmaken, van die privé-momenten dat je het idee koestert van: wij met ons tweeën en onze liefde, meer zullen we nooit nodig hebben. Je hebt besloten dat je bankstel een trampoline wordt en dat je niet meer op je gemak hoeft te genieten van fraaie reproducties, maar liever verzenuwd gaat proberen om reproducties van jezelf in toom te houden.’
Aan het woord is Bill Cosby (1986), in zijn boekje Vaderschap.
De auteur licht toe hoe ouderschapstheorie toegepast kan worden in de praktijk van de maatschappelijk werker, de manager en de instelling. Aan de hand van ervaringen in de praktijk worden enkele kernbegrippen uit de ouderschapstheorie toegelicht en toegepast.
Daarnaast wordt betoogd dat de ouderbegeleidende attitude niet alleen gevraagd wordt van ouderbegeleiders, maar ook van managers en de gehele instelling.
(Deze tekst is een bewerking van de lezing uitgesproken op 23 november 2007 tijdens het symposium ‘Ouderbegeleiding —> Hogeschoolwerk’ op de Hogeschool Zuyd te Sittard.)
Trefwoorden: ouderschapstheorie, maatschappelijk werk, management.
Ineke Huibregtsen is divisiemanager algemeen maatschappelijk werk en gespecialiseerde verzorging bij Vitras/CMD. i.huibregtsen@vitras.nl
Inleiding
Als jong en onervaren maatschappelijk werker, geschoold in het social casework, zocht ik in de praktijk van het werken met ouders naar verdere theoretische en methodische onderbouwing. Wanneer ik in botsing kwam met de kinddeskundigen die oordeelden over ouders kwam ik een theoretisch gefundeerde visie en dus woorden tekort, omdat de ouderschapstheorie op dat moment niet voorhanden was.
De stap van de theorie van social casework naar ouderschapstheorie is logisch omdat de attitude van de caseworker dicht bij die van de ouderbegeleider ligt. Het is de specifieke kwaliteit van maatschappelijk werkers om een klant te bekijken in zijn context, niet alleen zijn gezinssysteem, maar ook de omstandigheden waarin hij leeft. Dat is de oorsprong van het maatschappelijk werk, beschreven in de handboeken van het social casework. De social caseworker is erop getraind te reflecteren op eigen handelen en op de invloed van de omstandigheden van de klant op de problematiek. (Hollis, 1964) Daarbij is de relatie tussen de caseworker en de cliënt expliciet onderdeel van die reflectie. (Perlman, 1957) Het zijn die kwaliteiten die bijzonder van nut zijn bij het werken met ouders.
Centra voor jeugd en gezin
Het Ministerie voor Jeugd en Gezin wil dat iedere gemeente in 2011 een Centrum voor Jeugd en Gezin heeft. Wat wordt daar mee beoogd en in welke vorm kan dat?
Operatie JONG was een samenwerkingsverband van de ministeries van VWS, OCW, Justitie, SZW en BZK, VROM en Financiën. Tot 1 januari 2007 was StevenVan Eijck door het Kabinet benoemd tot Commissaris Jeugd- en Jongerenbeleid, en hij formuleerde 35 aanbevelingen. Een daarvan is:
Ouders zijn primair verantwoordelijk voor hun kind. Aanvullend heeft de overheid de volgende taken:
- De overheid biedt algemene ondersteuning aan alle kinderen en ouders
- De overheid biedt specifieke ondersteuning op het moment dat kinderen extra steun nodig hebben in hun ontwikkeling of ouders bij de opvoeding
- De overheid grijp in door het gezag van ouders (gedeeltelijk) over te nemen in situaties waarin kinderen in hun ontwikkeling worden bedreigd.
Zijn advies was de overheidstaken op het gebied van opvoeding, preventieve jeugdgezondheidszorg en -bescherming in een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) onder te brengen: een laagdrempelig eerstelijnscentrum voor jeugdigen en ouders.
Aktie en Reflectie; nieuw (?) beleid inzake kindermishandeling
Vergrootglazen, breekijzers en zoeklichten
In november 1976 vond er in Noordwijkerhout een tweedaags symposium plaats over kindermishandeling. Bij mijn weten was dit het eerste in de toen net op gang gekomen beweging tegen kindermishandeling waar het artikel van Henry Kempe c.s. uit 1962 (The Battered Child Syndrome) de aanzet toe had gegeven. De belangrijkste producten van die beweging waren toen de Bureaus Vertrouwensarts inzake Kindermishandeling, de eerste waren in 1972 van start gegaan, en de Vereniging tegen Kindermishandeling, opgericht in 1970, die dit symposium organiseerde. ‘Behandelingsmethoden’ was het centrale item en het was opgebouwd rond een aantal thema’s die door evenzovele werkgroepen waren voorbereid. Enkele van die thema’s waren: hulp aan kinderen; hulp aan ouders; hulp aan gezinnen; interdisciplinaire samenwerking en wet- en regelgeving. Ik was een van de deelnemers en maakte ook deel uit van een van de voorbereidingsgroepen. De vraag die mij ertoe bracht aan dit symposium deel te nemen was eenvoudig: wat is er bijzonder aan kindermishandeling? Deze vraag was vrij van scepsis. Anders geformuleerd luidt hij: wat is het probleem? Aan het eind meende ik hier een antwoord op te hebben gevonden, en wel dit: kindermishandeling is een dermate ernstig en een dermate complex probleem, dat het de hoogste eisen stelt aan zaken als bijvoorbeeld hulp aan ouders, hulp aan het kind en interdisciplinaire samenwerking. En het is moeilijk om aan die eisen te voldoen. Dat is het probleem, althans vanuit het perspectief van de Jeugdzorg. Kindermishandeling grijpt diep in in het leven van direct betrokkenen én het probleem is veelal zo veelzijdig en ingewikkeld dat het zaak is dat hulpverlening van de hoogste kwaliteit is. Kindermishandeling is veelal tegelijk een opvoedingsprobleem, een ouderschapsprobleem, een ontwikkelingsprobleem, een gezondheidsprobleem en een delict. En dat stelt eisen aan de souplesse van de organisatie, aan samenwerking, aan de deugdelijkheid van methoden, aan de werkbaarheid van wet- en regelgeving en aan de individuele bekwaamheden van een professional.
Het is nooit klaar...
Ouderschap & Ouderbegeleiding bestaat tien jaar. Dat vieren we met een nieuw 'jasje’, de nieuwe huisstijl van kaft en binnenkant en met een congres in het najaar. In nummer 2 van juni aanstaande berichten we daar verder over.
Maar een jubileum nodigt ook uit tot reflectie. In die tien jaar hebben we geen gebrek gehad aan onderwerpen en kopij. En hebben we stukje bij beetje verder gebouwd aan kennis van en ervaring met ouderschap, en hopelijk veel ouderbegeleiders gevoed voor de dagelijkse, vaak weerbarstige, praktijk.
De kennis van ouderschapstheorie is toegenomen. Alice van der Pas heeft daarvoor een solide basis gelegd met negen delen Handboek Methodische Ouderbegeleiding en met haar proefschrift. En we zien dat andere auteurs en wetenschappers verder werken aan de theoretische fundamenten van ouderschap, en ouderbegeleiding als methodiek verder ontwikkelen. We zijn blij dat het nieuwe lectoraat Jeugdzorg en Jeugdbeleid Leiden zich inzet voor de vakbekwaamheid van senior jeugdhulp-verleners. Wij hopen dat ouderschap en ouderbegeleiding een substantieel onderdeel vormt van het curriculum.
Ouderbegeleiding op de grens van de vg- en ggz-sector - Workshop Jeanne Luijten - Chantalle de Graaf
Ouderbegeleiding tussen de eerste lijn en Bureau Jeugdzorg - Workshop Ineke Huibregtsen - Kim Janssen
Ouderbegeleiding in een vrijgevestigde GGZ-praktijk - Workshop Katie Lee Weille - Sanne van de Cruijs