In onze maatschappij wordt autonomie vaak geprezen als een wenselijke ontwikkeling voor jongeren, maar onder de oppervlakkige vrijheid schuilt een verborgen dreiging. De druk om te presteren en te consumeren kan leiden tot een fragiele en valse autonomie, waarin jongeren zichzelf voortdurend onder druk zetten om te voldoen aan opgelegde normen. In deze bij drage onderzoekt Frank Reinders de paradox van autonomie in de moderne samenleving en biedt hij een kritische blik op de pedagogische gevolgen van deze cultuur van zelfoptimalisatie.
Autonomieontwikkeling wordt vaak geassocieerd met iets positiefs en nastrevenswaardig. Maar binnen onze cultuur schuilt er ook een bedreiging voor kinderen onder de vlag van autonomieontwikkeling door de nadruk op maakbaarheid, prestaties en consumptie. De suggestie dat alles maakbaar is in onze wereld maakt jeugdigen kwetsbaarder voor een valse en fragiele autonomieontwikkeling. Vals omdat deze vorm van autonomie gepaard gaat met overmatige aanpassingen om te voldoen aan oneigenlijke opgelegde consumptie- en prestatienormen van onze cultuur. Fragiel omdat onder het strenge eigen bewind van het kind zelfkritiek en zelftwijfel hoogtij kunnen vieren. Onder het ‘autonome’ gedrag kan zo een valse of fragiele autonomieontwikkeling schuilgaan.