De inrichting van het onderwijs heeft tot nu toe het ideale eindpunt nog niet bereikt. Voorstellen voor veranderingen rollen nog geregeld over elkaar heen; kritische kanttekeningen over de feitelijke gang van zaken vragen nog heel wat krantenpapier; onderwijsgevenden maken op ruime schaal gebruik van de mogelijkheid om vervroegd uit te treden; een algemene tevredenheid kan niet of nauwelijks worden vastgesteld, enz. Ervaren problemen worden geregeld geformuleerd: leerlingen zijn onvoldoende gemotiveerd; er is sprake van overladen onderwijsprogramma’s; er zijn te weinig bekwame docenten en de belangstelling voor het beroep van docent is niet voldoende groot; er is nog wel eens sprake van ordeproblemen; de aandacht van de leerlingen wordt opgeëist door teveel andere zaken; het onderwijs houdt te weinig rekening met verschillen tussen leerlingen; de onderwijsprogramma’s zijn te weinig afgestemd op de mogelijkheden van de leerlingen; de interesse van ouders in het reilen en zeilen van hun kinderen op school zou wel iets groter mogen zijn, enz. Het ligt eigenlijk wel voor de hand dat bij een variatie aan problemen ook een variatie aan oplossingen wordt aangereikt. Pleidooien voor het aanhalen van de teugels door meer nadruk te leggen op orde en discipline worden afgewisseld met pleidooien die meer ruimte willen geven aan de leerlingen die een eigen leerweg zouden kunnen en willen kiezen. Voorstanders van een strakkere centrale regulering discussiëren met voorstanders van een grotere vrijheid voor de individuele scholen. Onderwijssystemen waarin de docent centraal staat worden afgezet tegen onderwijssystemen waarin de leerling centraal staat. Programma’s met een hoge mate van uniformiteit voor alle leerlingen worden afgezet tegen programma’s met relatief veel keuzemogelijkheden voor de leerlingen. En zo zijn er nog wel meer contrasten te formuleren.