Dyslexie kan begrepen worden als een multifactorieel bepaalde ontwikkelingsstoornis. De opvatting dat iemand slecht leest omdat hij dyslexie heeft, maar ook het per definitie uitgaan van slecht onderwijs als enige oorzaak, zijn eendimensionale modellen en ‘idolen van de psycholoog’ (Linschoten, 1964). Leesvaardigheidsscores vormen een continuüm van niet of nauwelijks kunnen lezen tot hyperlexie. Het afbreekpunt vanaf waar we van dyslexie spreken is in hoge mate arbitrair, maar een belangrijke notie is dat er sprake is van ernstige belemmeringen in het schools of maatschappelijk functioneren als gevolg van de zwakke leesvaardigheid.
Vol verwachting naar groep 3
Sinds 2009 kent ons land een Vergoedingsregeling Ernstige Enkelvoudige Dyslexie. Daarover is recentelijk tumult ontstaan; het zou te duur zijn, niet effectief en oneigenlijk, want dyslexie zou het exclusieve domein zijn van het onderwijs. Het tendentieuze (de journalist stelde zich niet voor als journalist), insinuerende (de conclusie was al getrokken, nu alleen nog een artikel dat daarnaartoe schrijft), vooringenomen (mensen die zich voor dyslectici inzetten kúnnen niet deugen), onzorgvuldige (zeer selectief citeren uit het gesprek) artikel van Follow the Money van juni 2019 was de katalysator. De meeste kinderen gaan vol verwachting naar groep 3, want nu gaan ze leren lezen. Enkelen hebben het zichzelf al geleerd, maar voor de meesten is het nieuw en spannend; eindelijk is het zover. En dan voltrekt zich hetwonder. Ze beginnen half augustus en half november hebben ze het alfabetisch principe door. Ze lezen alleen nog maar simpele woorden, met fouten en langzaam, maar het principe hebben ze door. Aan een deel van de klas hoeft niet veel meer gedaan te worden dan ze de gelegenheid bieden hun leesvaardigheid te oefenen.