Dit boek, dat handelt over de opvoeding als spiegel van de beschaving, moet in samenhang gedacht worden met ons vorige boek: Het kind als spiegel van de beschaving (Koops, Levering & De Winter, 2007). Voor een deel kan de toelichting uit de Inleiding van dat vorige boek ook hier enige dienst bewijzen, namelijk voor zover het gaat om het idee van de culturele inbedding van zowel (onze ideeën over) kinderen als van (onze ideeën over) opvoeding, en voor zover we beide keren in de ondertitel het concept antropologie gebruiken. Beide kwesties kunnen hier kort worden afgedaan, onder verwijzing naar de Inleiding van het vorige boek.
Het moderne onderzoek naar kinderlijk gedrag en naar opvoeding van kinderen is nagenoeg volledig gaan behoren tot het gebied van de empirisch gedragswetenschappelijke analyse van gedragingen en belevingen van kinderen en ouders. Daarmee is veel van de oorspronkelijke aandacht voor de cultuurhistorische inbedding en voor cultuurverschillen uit de aandacht verdwenen. Voorts ligt de nadruk zozeer op objectiverende empirische gegevens dat normatieve kwesties, die nu eenmaal onvermijdelijk en onlosmakelijk met de pedagogiek zijn verbonden (Levering, 2004), uit de academische belangstelling is verdwenen. Op onze manier willen wij een zeker tegenwicht bieden. We willen hierbij niet verkeerd begrepen worden: wij beseffen en respecteren dat wetenschap naar objectieve verificatie streeft en zich daarbij beperkingen oplegt. Maar tegelijk menen wij dat we met alle macht moeten blijven streven naar een wijder perspectief, waarin multidisciplinariteit en normativiteit beide een plaats dienen te krijgen.