De normatieve onderstroom van beroepsuitoefening in het onderwijs, de jeugdzorg en het recht is in de voorafgaande bijdragen aangeboord; niet alleen door professionals die hun beroepspraktijk en -vereniging vertegen- woordigen maar ook door wetenschappers die aan universiteiten beroeps- ethiek beoefenen. Daarbij hebben ze zowel het code- als het karakter-aspect van de beroepsmoraal van leraren, rechters, gezinsvoogden en advocaten onder de loep genomen.