Wereldwijd vragen onderwijsexperts aandacht voor de effecten van druk die vanuit de samenleving op het onderwijs wordt uitgeoefend. Leerkrachten voelen zich ingeperkt in hun professionele autonomie. Uit literatuur blijkt dat er een relatie bestaat tussen de mate waarin leerkrachten professionele autonomie ervaren en aspecten van werkbeleving: ervaren onderwijskwaliteit en het engagement van de leerkracht. Ook toont onderzoek de invloed aan van leiderschap op de wijze waarop leerkrachten autonomie ervaren. Onderzoek naar de specifieke situatie van leerkrachten die werken met jonge kinderen is echter schaars. Doel van de huidige studie is het onderzoeken van de rol van professionele autonomie als onderliggend mechanisme in de manier waarop leidinggevenden invloed uitoefenen op de werkbeleving van leerkrachten in de eerste twee groepen van het basisonderwijs. Professionele autonomie is hiertoe op twee manieren geoperationaliseerd: als ervaren regelruimte en als vervulling van een psychologische basisbehoefte. Uit toetsing van het gepresenteerde hypothetische model blijkt dat de ervaren professionele autonomie het verband tussen managementstijl en werkbeleving van Nederlandse leerkrachten in de onderbouw van het primair onderwijs medieert. Een tweede bevinding is dat de relatie tussen managementstijl en de vervulling van de psychologische basisbehoefte aan autonomie gedeeltelijk wordt gemedieerd door de ervaren regelruimte. De wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie worden besproken