Een onderwijzeres vertelt:
Nou, dan moet ik toch vooral denken aan de reacties in een kleuterklas de dag nadat Theo van Gogh was vermoord. Een paar kinderen vonden dat goed en waren daar enthousiast over. Ik gebruikte dit voorval voor een discussie in de klas. Ik paste hoor en wederhoor toe, maar heb uiteindelijk de moord zelf zeer veroordeeld. Ik heb wel begrip proberen te kweken voor dat er verschillende opvattingen kunnen zijn. De discussie dreigde eerst te polariseren. Voor mijn doen heb ik de moord nogal krachtig veroordeeld. Ook het domweg napraten van de ouders door de kinderen heb ik veroordeeld. De kern is voor mij: er moet ruimte zijn voor een eigen visie, tenzij het een ander beschadigt. De liefde en zorg voor je medemens is van belang. Mijn eigen afkeer van fanatisme voelde ik in een soort woede over de goedkeuring van enkele leerlingen (en hun beperkte visie) over de dood van Theo.
Het citaat is de schriftelijke reactie van een leerkracht op de volgende vraag:
Kun je een situatie uit je eigen lespraktijk beschrijven, waarin jij het gevoel had dat de levensbeschouwelijke identiteit van de school (zoals jij die ziet!), optimaal tot uiting kwam?
De vraag is gesteld in het kader van een begeleidingstraject op een basisschool in Rotterdam waarin men gestructureerd wilde nadenken over de levensbeschouwelijke (christelijke) identiteit van de school.
De reactie van de leerkracht lijkt me een mooie inleiding op de hoofdvraag van dit hoofdstuk. Want is dat hier het geval, is religie hier opvoeder?
Het is mogelijk om deze vraag bevestigend te beantwoorden. Het gaat immers om een normatieve of levensbeschouwelijke stellingname. De leerkracht bekent kleur, waarbij ‘liefde en zorg voor de medemens’ en afkeer van moord belangrijk worden gevonden. Die afkeer wordt ook zo beleefd. Of deze leerkracht het zo voelt omdát ze een christelijke levensovertuiging heeft of op een christelijke school werkt, is onduidelijk. Dat wordt in ieder geval niet met zoveel woorden gezegd. Er is ook een ontkennend antwoord mogelijk. Er wordt weliswaar kleur bekend, maar of die kleur nu specifiek religieus, of zelfs christelijk is, is de vraag. Niet alleen mensen met een christelijke levensovertuiging zijn tegen moord en doodslag gekant.