Het meest in het oog springende kenmerk van de jeugd is groei. Er zit schot in, mogelijkheden zijn nog niet uitgeput, integendeel. De jeugdigen kunnen zich in alle mogelijke richtingen ontplooien. In de metaforen van de levenscyclus wordt de jeugd vergeleken met de lente: het telkens opnieuw uitbottende leven. Jongeren zijn springlevend. Het meest in het oog springende kenmerk van de politiek en de hedendaagse economie is snoeien. Alles moet minder. De rek is eruit en pogingen om meer enthousiasme in het politieke en economische leven te brengen verzanden snel. Lijkt de politiek op een vermoeide veertiger die de jeugd niets meer te zeggen heeft? Het is de moeite waard om aandacht te schenken aan de verantwoordelijkheid van de politiek voor de jeugd. Krijgt de jeugd de opvoeding of de kansen die ze verdient? Welke mogelijkheden biedt de politiek om de belangrijkste vragen van een nieuwe generatie te beantwoorden? Komt er een botsing tussen het jeugdig élan en het afhoudende gedrag van politici? Ik zal in deze bijdrage hierop ingaan en daarvoor het begrip ‘verantwoordelijkheid’ analyseren. Vervolgens zal ik ingaan op de verantwoordelijkheid van de politiek, van ouders en van jongeren zelf.
Jeugd en politiek
Het spreekwoord luidt: ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’, maar heden ten dage is het beter om de vraag te stellen; ‘Heeft de jeugd nog een toekomst?’ Het behoort tot de allereerste verantwoordelijkheid van de politiek deze toekomst van de jeugd te verzekeren en de kwaliteit van het bestaan van toekomstige generaties te garanderen. Eeuwenlang is het overbodig geweest om de toekomst van de jeugd te garanderen. Die was immers vanzelfsprekend en vele generaties hebben juist troost geput uit de gedachte dat hun kinderen, de jeugd in het algemeen, de generaties na hen, het in elk geval beter zouden krijgen.