Om het succes van coöperatief leren te kunnen effectueren, is het belangrijk om de percepties van leerlingen over specifieke samenwerkingsactiviteiten te begrijpen. De percepties die leerlingen over één en dezelfde coöperatieve leeractiviteit hebben kunnen namelijk sterk uiteenlopen. Om inzicht te krijgen in leerling- en taakgerelateerde bronnen van variabiliteit in de percepties die basisschool-leerlingen over een coöperatieve leeractiviteit hebben, is onderzocht of cognitief en sociaal inlevingsvermogen, de instructiemethode en individuele en groepsleerresultaten de percepties die leerlingen hebben over relatief gemakkelijke en complexere coöperatieve leertaken kunnen verklaren. Items uit de nieuw ontwikkelde PCLA-Q zijn gebruikt om percepties over de kwaliteit van groepswerk en de meerwaarde die een coöperatieve leertaak heeft voor het leerproces te meten. Multilevelanalyses tonen aan dat sociaal inlevingsvermogen de percepties over de kwaliteit van coöperatieve gedragingen verklaart, maar alleen wanneer aan een eenvoudige taak gewerkt wordt. Cognitief inlevingsvermogen verklaart variabiliteit in de attitudes die leerlingen hebben over de waargenomen gebruikswaarde van een complexe taak. Variabiliteit in leerlingpercepties is niet terug te leiden op verschillen in de instructiemodus. Er is sprake van een differentieel effect van leeruitkomsten: Het groepscijfer is een positieve voorspeller van de waargenomen gebruikswaarde en de percepties over de kwaliteit van coöperatieve gedragingen van zowel makkelijke als complexe taken. De individuele score op de kennistoets is daarentegen geen voorspeller van leerlingpercepties. Onze bevindingen suggereren dat de percepties die basisschoolleerlingen over coöperatief leren hebben variëren als functie van contextuele variabelen en leerlingkenmerken en in het bijzonder afhankelijk zijn van inlevingsvermogen, leerresultaten op groepsniveau en de complexiteit van de taak.