Kinderen recht doen. Meer kennis van kinderrechten helpt professionals in de residentiële jeugdhulp

Kinderen recht doen. Meer kennis van kinderrechten helpt professionals in de residentiële jeugdhulp

Productgroep PIP 138
3,95
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Wanneer professionals in de jeugdzorg kinderrechten als leidraad nemen, zorgt dat ervoor dat zij hun beslissingen beter afstemmen op de behoeften van jeugdigen en hun ouders. Dit is een van de bevindingen uit het promotieonderzoek van Susanne Höfte. Wanneer professionals beter gebruik weten te maken van de handelingsvrijheid die de kinderrechten hun bieden, versterkt dat de kwaliteit van hun pedagogisch handelen. Ook komt het ten goede aan de rechtspositie van jeugdigen en hun ouders.

In Nederland kunnen ruim 35.500 jeugdigen niet thuis wonen vanwege een instabiele of onveilige thuissituatie (CBS, 2024). Voor deze jeugdigen betekent dit een plaatsing in bij voorbeeld een open of gesloten residentiële jeugdhulpinstelling. Deze jeugdigen verdienen speciale aandacht en zorg, zoals vastgelegd in (inter)-nationale wetgeving, waarin veilige en effectieve hulp vooropstaat. Sinds 1 januari 2024 is de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp van kracht, met als doel om vrijheidsbeperking binnen gesloten instellingen zoveel mogelijk te voorkomen. Het streven is om de gesloten jeugdhulp tegen 2030 volledig af te bouwen. Dit vraagt van professionals innovatieve handelingen waarmee ze de jeugdige niet alleen veiligheid bieden, maar ook de kans geven om zich te kunnen ontwikkelen. Maar in hoeverre doen professionals dit ook? 
Bij hun handelen zijn professionals gebonden aan verschillende (inter) nationale juridische kaders zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK), het Burgerlijk Wetboek en de Jeugdwet (hierna: het juridisch kader); vakinhoudelijke richtlijnen en beroepsethische kaders zoals de professionele standaard bestaande uit de geldende beroepscode van de beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW, 2021); de veldnormen; het Kader Passende zorg en het model Best Interest of the Child (BIC-model) (Kalverboer & Zijlstra, 2006). Residentiële jeugdhulpinstellingen en professionals hebben een ruime beoordelingsvrijheid (discretionaire bevoegdheid) met betrekking tot het pedagogisch handelen. 
Een van de belangrijkste taken is de borging van de kinderrechten en het zoeken van aansluiting met en het betrekken van jeugdigen, ouders en nabije personen en huidige professionals in de leefomgeving van de jeugdige.