Bas Rodijk ( 33) kreeg op vierjarige leeftijd zijn eerste diagnoses en kreeg vervolgens zeventien jaar lang jeugdhulp van verschillende jeugdzorgorganisaties. Deze ervaring inspireerde hem om van zijn leven zijn werk te maken: sinds 2009 zet hij zich in om jongeren in de jeugdhulp een beter podium te geven. Tegenwoordig is hij projectleider bij Stichting Kinderperspectief en onderzoeker bij het lectoraat Jeugd van Hogeschool Windesheim . Dorien Graas interviewt hem over wat hem beweegt en inspireert in zijn werk voor en met jongeren.
Als het gaat over jongerenparticipatie dan zeg je dat jouw leven je werk is geworden. Hoe zit dat? Ik heb zelf zeventien jaar jeugdhulp ontvangen. Zo rond mijn zestiende kreeg ik de mogelij kheid om ergens mijn mening over te geven in een jongerenraad: ik mocht ergens iets van vinden! Dat is best uniek in de jeugdhulp, want heel veel wordt voor je besloten zonder dat je daar zelf direct invloed op kunt uitoefenen. Ik kreeg toen een podium en dat podium vond ik zo leuk dat ik niet alleen lid werd van deze jongerenraad, maar meteen ook voorzitter. Doordat ik het idee kreeg dat ik ergens het verschil kon maken en ik ook de waardering en erkenning kreeg van personen om me heen dat ik dat best leuk deed, werd bij mij het vuur aangestoken. Ik dacht: hier wil ik meer mee, en zo ben ik sinds mijn zestiende continu bezig om dat vuurtje te blij ven aanwakkeren. Soms gooi ik er een hele plens olie op en gaat dat vuurtje heel hard. Dan ben ik diep intrinsiek gemotiveerd om voor alle kinderen die op wat voor manier dan ook maar hun stem willen laten horen een podium te bouwen. Een podium dat hen stut en steunt en waarop zij optimaal kunnen performen.
Je bent enorm bevlogen om wat jij hebt ervaren ook voor andere jeugdigen, binnen en buiten de hulpverlening, mogelijk te maken. Wat maakt dat jij daarvan je werk hebt gemaakt?
Ik heb zelf ervaren dat ik waardering en erkenning kreeg door het uiten van mijn mening en dat ik me daarin ook verder mocht ontplooien. Ik heb kansen gekregen om te groeien en me te ontwikkelen en meer van de wereld te zien dan enkel de jeugdhulpinstellingen waar ik woonde of de situatie bij mijn ouders thuis. Dat heeft mijn leven verrijkt en het heeft me gemaakt tot de volwassen man die ik nu ben en daar ben ik trots op. Ik heb het idee dat ik verschil heb kunnen maken, niet alleen in mijn eigen leven, maar ook in dat van anderen. In die zestien jaar daarvoor had ik dat nooit ervaren. Tot je 16 bent, wordt er veelal over jou gepraat. Ik was 7 toen ik uit huis werd geplaatst en dan wordt er een keuze voor je gemaakt. Daar mag je op dat moment zelf nog niet zoveel van vinden. Naarmate je ouder wordt, krijg je meer ruimte om ook zelf iets van dingen te vinden en daar een mening over te hebben. Maar uiteindelijk ben je toch afhankelij k van de jeugdhulporganisatie en de plek die jou onderdak biedt, of je wel of niet ergens kunt blijven en of je ergens hulp kunt krijgen.