In de jeugdhulp

In de jeugdhulp

Productgroep PIP 139
Gratis

Omschrijving

De jongen heeft zichzelf een nieuwe plek in de klas gegeven, weggestopt in een hoek, waar hij doet waar hij zelf zin in heeft. Het is steeds lastiger voor hem om naar school te gaan, en hij zegt vaak tegen de docent dat hij zich niet lekker voelt. Na gesprekken met zijn ouders en de zorgcoördinator arriveer ik op school om te observeren. Ik zie hem in de klas zitten. Hij zit er mistroostig bij. Zijn onuitgesproken vraag lijkt als een grote pijl naar beneden boven hem te hangen. ‘Hulp ... hier ...!’
Als de pauze begint kan ik de docent even spreken. Ze is teleurgesteld. Alles heeft ze gegeven. Zoveel extra tijd. Zoveel extra uitleg. Hij wil er niks van weten. Hij luistert ook slecht en is soms respectloos. Laatst heeft hij een harde schop uitgedeeld aan een klasgenoot. Ze is er klaar mee.

De wens van school is dat ik aan het werk ga met stof inhalen, met huiswerkplanning, en dat de leerling weer mee gaat doen met de groep. Ik leg uit dat ik me kan vinden in het laatste doel, maar me niet zal richten op de eerste twee. Dit gesprek voer ik veel; ik ben er niet om te helpen met schoolwerk, maar om te zorgen dat een kind zich weer goed voelt, zich weer positief verhoudt tot school, en dan weer aan het werk kan gaan. Dat betekent een sterke relatie opbouwen. Samen wandelen, zo nu en dan een spelletje doen, veel kletsen over passies, kwaliteiten, familie, vriendjes, het weekend en andere dingen. Dan gaan we op een zeker moment naar het bespreken van wat er aan de hand is, en wat we eraan kunnen doen, in kleine stappen. Intussen kijk ik continu mee naar wat er gebeurt in de klas.