Pedagogen worden in hun beroepsuitoefening regelmatig met situaties ge- confronteerd die een beroep doen op hun vermogen om zich een oordeel te vormen dat drie dimensies heeft: een vakinhoudelijke, juridische en ethische dimensie. Dit blijkt onder andere uit vragen die pedagogen aan hun beroepsvereniging stellen – de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO).1