Over hulpverlening en over de gewenste houding van hulpverleners is in het algemeen veel geschreven. Niettemin is er weinig bekend over wat er zich precies afspeelt tussen hulpverlener en cliënt. De praktijk is zoveel complexer dan de theorie. In dit hoofdstuk wordt nagegaan wat er vanuit de literatuur en uit eerder onderzoek bekend is over vaardigheden van hulpverleners in het algemeen en met name met betrekking tot gewenste vaardigheden voor opvoedingsondersteuning in het bijzonder.
Donabedian (1988) maakt met betrekking tot hulpverleningsgesprekken onder scheid in inhoudelijke, procesmatige en structurele aspecten. De structurele aspecten slaan op de voorwaardescheppende kenmerken, zoals de organisatie, specialisatie en de apparatuur. De inhoud van het gesprek heeft te maken met de onderwerpen en de uitkomsten van het consult die kunnen worden toegeschreven aan het handelen van de hulpverlener. Procesmatige aspecten verwijzen naar de werkstijl, de manier waarop het gesprek verloopt, zoals participatie van de cliënt, counselingsvorm en communicatieniveau.
Voor het hier beschreven onderzoek zijn de procesmatige aspecten van belang. Het onderzoek is namelijk gericht op opvoedingsondersteunende gesprekken van wijkverpleegkundigen op het consultatiebureau. De structurele aspecten van de consultatiebureaus komen sterk overeen. Over de inhoud van het gesprek op het consultatiebureau is veel informatie beschikbaar.
Over het proces daarentegen bestaat weinig systematische kennis. In deze theoretische verkenning wordt nagegaan wat er bekend is over de vaardigheden van hulpverleners met betrekking tot het proces van consultatie, gerelateerd aan het bereiken van de doelen van opvoedingsondersteuning. Zonder het belang van structurele en inhoudelijke aspecten te ontkennen wordt hier getracht meer zicht te krijgen op de moeilijk grijpbare en complexe procesaspecten van het opvoedingson dersteunende gesprek.