Hoofdstuk 1 - Opvoedingsondersteuning op het het consultatiebureau

Hoofdstuk 1 - Opvoedingsondersteuning op het het consultatiebureau

Productgroep Laten praten
Jo Caris | 1997 | 9789066652170
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Het consultatiebureau neemt vanaf de jaren vijftig in Nederland een belangrijke plaats in bij de ondersteuning van ouders bij de verzorging en opvoeding van zuigelingen en peuters. Na de opkomst van de eerste bureaus in het begin van deze eeuw waren er in 1942 al 1176 van dergelijke bureaus. In 1989 zijn er dat ruim 2000 (De Winter en Bos, 1989). Naast de medische en verpleegkundige preventie neemt de pedagogische preventie met name in het laatste decennium een steeds belangrijker plaats in. In de praktijk is het onderscheid tussen somati sche en pedagogische aspecten van advisering en ondersteuning echter moeilijk te maken. Zeker voor ouders van heel jonge kinderen zijn lichamelijk verzorgende en opvoedende aspecten nauw met elkaar verweven. De laatste paar jaar wordt gesproken van opvoedingsondersteuning. Dit begrip duidt op de meer centrale plaats die opvoeders als cliënten gaan innemen in deze consultatie. Ook onder streept dit begrip dat het gaat om alle aspecten van opvoeding, zowel medische, verzorgende als ook pedagogische in de advisering aan ouders.

De inhoud van de gesprekken op het consultatiebureau verandert. Het accent komt meer te liggen op wat cliënten vinden en willen en minder op de inhoudelijke deskundig heid en de opvattingen van wijkver pleegkundigen. Communicatie tussen hulpverlener en cliënt wordt belangrij ker dan eventueel overdraagbare kennis. Dit onderzoek is gericht op de vorm en de opvoedingsondersteunende kwaliteit van gesprekken op het consultatiebureau. Nagegaan wordt op welke wijze wijkver - pleegkundigen deze gesprekken voeren en hoe deze wijze van gespreks voering correspondeert met de kwaliteit ervan. Hiertoe zal naar de mening van onder andere de cliënten en de wijkverpleegkundi gen gevraagd worden. Maar omdat non verbaal gedrag een belangrijke functie vervult bij communicatie zullen vooral, met behulp van gedragsobservatie, de nonverbale gedragin gen van cliënten en wijkver pleegkundigen in dit onder zoek betrokken worden. Het interpersoonlijk gedrag van wijkverpleegkundigen, met name het nonverbale en gesprekstechni sche gedrag en de reactie hierop van cliënten staan centraal in dit onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt het theoretisch kader met betrekking tot nonverbaal gedrag besproken. In hoofd stuk 3 wordt ingegaan op verschillende aspecten van kwaliteit van consulten. In hoofdstuk 4 wordt de opzet van het onderzoek en de operationalisatie van de begrippen beschreven. In hoofdstuk 5 worden de resultaten besproken en hoofd stuk 6 is gewijd aan de conclusies en de discussie.