In De wereld van het jonge kind, het mooie praktijkblad dat tegen de trend van het moment in probeert iets van de kennis van en kunde voor de kleuterklas overeind te houden, mijmert Piet van der Ploeg in zijn column na over wat hij op een wandeling van Niezijl naar Niehove op het pad zag liggen: “een dode kikker, nog één..., drie! Was ik nog een jongetje, ik had ’t morgen aan de juf verteld”. Juf 1 kijkt de jongen indringend aan en zegt: “Wat zielig, Piet, een dode kikker”, laat een stilte vallen, terwijl ze hem vorsend blijft aankijken, “drie dode kikkers. En jij was helemaal alleen?” Juf 2 vraagt geïnteresseerd hoe de jongen wist dat het kikkers waren. Waren het geen dikke torren? “Waar zag je dat aan?” En, nog wat verder doordenkend: “Waarom dacht je dat ze dood waren? Hielden ze zich niet uit angst doodstil?” Alleen juf 2 doet aan onderwijs, volgens Van der Ploeg, want onderwijzen is geen therapie, in zoverre is hij het eens met Ad Verbrugge en zijn Stichting Beter Onderwijs Nederland (BON). Om vervolgens los te branden met kritiek op een recent artikel van Verbrugge in NRC Handelsblad: gepolemiseer en gekarikaturiseer dat onbruikbare dichotomieën in de hand werkt, zoals de tegenstelling tussen leerkracht- of kind-centraal onderwijs. Zijn slotsom: de beste juf zou zeggen: “Piet, neem morgen zo’n dode kikker mee, dan gaan we die samen bestuderen” (Van der Ploeg, 2007). Mijns inziens maakt Van der Ploeg zelf van Verbrugge weer een karikatuur. In zijn plenaire lezing op de Landelijke Pedagogendag in 2007 in Groningen gaf Verbrugge een mooie uiteenzetting van een Aristotelisch vormingsbegrip1. Daar werd duidelijk dat hij niet de leraar centraal stelt ten koste van leerling, wat overigens in het Nederlandse debat over het onderwijs de laatste tijd helaas wel vaak gebeurt. En niet zelden beroept men zich dan op het eerste ‘kernpunt’ op de website van de stichting BON: “geef de leraar zijn vak terug”.2 Maar óf leerkracht óf leerling centraal stellen, is uitgaan van een valse tegenstelling. Als Verbrugge c.s. leraren hun vak terug willen geven, blijkt dat bij nader toezien alles te maken te hebben met waar het om draait in vorming – dus in het leren van leerlingen. In deze bijdrage worden deze ideeën over onderwijs en vorming nader bekeken. Na Verbrugge worden enkele verwante ‘dwarse denkers’ besproken – dwars omdat ze tegen vanzelfsprekendheden van vandaag in denken.