“Sorry voor de zooi. Het is me niet gelukt om het huis op te ruimen. Maar het loopt me ook allemaal over de schoenen.” Vera staat in de deuropening van haar huis. Ik kijk onwillekeurig naar haar schoenen. Het zijn teenslippers. Met haar linkerhand veegt ze een lok voor haar ogen weg. De andere hand, met sigaret tussen de vingers, wappert min of meer in de richting van een opgewekte vrouw die het tuinpad opgelopen is.