De pedagogische driehoek als kompas voor het onderwijs

De pedagogische driehoek als kompas voor het onderwijs

Productgroep PIP 137
3,95
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Burgerschapsvorming, welke school is er niet mee bezig? De overheid heeft de burgerschapsopdracht aangescherpt en gepromoveerd tot een basisvaardigheid naast taal en rekenen. Daarin is veel aandacht voor het bevorderen van houdingen zoals verdraagzaamheid, duurzaamheid, ondernemendheid en betrokkenheid. Dit klinkt sympathiek, bijvoorbeeld vanuit bezorgdheid over polarisatie in de samenleving en de klimaatcrisis, maar is deze invulling van burgerschapsvorming wel pedagogisch verantwoord? 

Voor het beantwoorden van de vraag of de huidige burgerschapsopdracht wel pedagogisch verantwoord is, gaan we te rade bij het oudste model van de pedagogiek: de pedagogische driehoek, waarbij leraar, leerlingen en leerstof de hoekpunten vormen. We laten zien dat dit model, mits goed uitgewerkt, een kompas biedt om het onderwijs een koers te geven en op koers te houden. Vraag je vandaag de dag echter mensen naar de pedagogische driehoek, dan krijg je heel andere associaties dan waar het oorspronkelijke model voor stond. De een noemt de ‘gouden driehoek’: ouder, kind en leraar. De ander geeft de ‘driehoek van Stevens’ (ofwel de basisbehoeften van Deci en Ryan): autonomie, competentie en relatie, of de drieslag van Biesta: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie.

Het vergeten fundament van de pedagogiek
De oorspronkelijke pedagogische driehoek ‘leraar – leerling – leerstof’ is ten onrechte in de vergetelheid geraakt en vervangen door heel veel andere modellen. Deze alternatieven hebben gemeenschappelijk dat ze elk maar één aspect van de oorspronkelijke pedagogische driehoek belichten. Dit verklaart mede waarom er zo weinig overeenstemming is over de koers van goed onderwijs. De een zweert bij directe instructie. De ander verafschuwt dit en is van mening dat het gaat om de basisbehoeften van kinderen. Weer een ander gelooft heilig in leerlingparticipatie rondom maatschappelijke vraagstukken. De kracht van de pedagogische driehoek bestaat er nu juist uit dat het al deze eenzijdige benaderingen van onderwijs overstijgt en de positieve aspecten van deze eenzijdigheden op een dieper niveau weet te verbinden. Aan de pedagogische driehoek ligt een analyse van goed onderwijs ten grondslag die in de afgelopen twee eeuwen door algemeen pedagogen is aangescherpt. Onderwijzen is net als alle andere menselijke activiteiten doelgericht. Je wilt leerlingen iets waardevols laten leren. Onderwijzen veronderstelt dus altijd een drievoudige structuur: leraar, waardevolle inhouden en leerlingen. Er is pas onderwijsresultaat als er leerresultaat is, en leren moeten de leerlingen zelf doen. Leren is dus niet iets wat leerlingen overkomt, maar hoort een activiteit te zijn waar ze willens en wetens (doelbewust en doelgericht) mee bezig zijn. Als de leraar doelgericht leren van leerlingen wil bevorderen, dan zullen leerlingen allereerst in de gelegenheid moeten worden gebracht om dat wat waardevol is te leren.