In de periode 1993 tot 1997 deed ik etnografisch veldwerk onder Curaçaose probleemgezinnen in Nederland (Van San, 1998; 2002). Tijdens die periode, waarin ik regelmatig bij deze gezinnen thuis kwam, had ik uitvoerige gesprekken met de verschillende gezinsleden. In de meeste gevallen betrof het gesprekken met moeders en hun zonen, veelal pubers tussen de veertien en de zeventien jaar. In de periode 2004 tot 2006 vervolgde ik mijn zoektocht en deed ik interviews met Curaçaose mannen en vrouwen van achttien tot dertig jaar in Rotterdam (Van San, De Boom & Van Wijk, 2007). Ook deed ik etnografisch onderzoek onder een groep Curaçaose jongens waarvan een aantal onder hen behoorde tot de groep waar ik in de jaren negentig onderzoek naar had gedaan.
Het goedpraten van het gedrag van jeugdige delinquenten door hun moeder leidt in veel gevallen tot meer criminaliteit, zo lieten deze onderzoeken zien. Jongens die te horen krijgen dat een man zich te allen tijde moet verdedigen tegen eventuele dreiging, en zich onder geen enkel beding mag laten beledigen door zijn tegenstander, zijn sneller geneigd geweld te gebruiken dan jongens bij wie dit niet het geval is. Daarnaast is duidelijk geworden uit dezelfde onderzoeken dat in gezinnen waar moeders zich wel negatief uitlaten over bepaalde vormen van criminaliteit, maar bewust niet ingrijpen wanneer zij weten dat hun kinderen zich hiermee bezighouden, er voor de jongens weinig aanleiding is om hun gedrag achterwege te laten. Vooral wanneer zij bloot staan aan de verlokkingen van een commercialiserende cultuur en er vanuit hun vriendengroepen druk wordt uitgeoefend om mee te doen.
In dit hoofdstuk zal aandacht worden besteed aan de moraliseringsstrategieën die Curaçaose moeders uit de volksklasse gebruiken als het gaat over drugscriminaliteit. Wanneer grijpen zij in en op welke momenten zien ze ervan af om een moraal op te dringen aan hun kinderen? Zijn er de laatste jaren verschuivingen opgetreden in de opvoeding binnen de Curaçaose volksklasse? En zo ja, waar hebben deze verschuivingen mee te maken? Op deze en andere vragen zal in dit hoofdstuk een antwoord worden gegeven.