In het tweede gedeelte van de Philosophical Investigations (pp.193-229) - alhoewel niet uitsluitend daar, spreekt Wittgenstein over seeing-as. Zijn onmiddellijke bedoeling betrof het zoeken van een oplossing voor het paradoxale van het te voorschijn komen van iets vanuit een bepaald oogpunt: als we kijken naar sommige tekeningen (paradigmatisch zijn de Jastrow-figuren, de dubbel-figuren zoals bijvoorbeeld eend/konijn) dan zien we er iets verschillends in, maar tegelijkertijd zien we dat het object niet veranderd is. We zien een en hetzelfde ding, maar ‘zien’ het anders. Verschillend van de Gestaltpsycholoog Köhler gaat het aldus Wittgenstein hier niet om een andere private organisatie van de elementen van de visuele impressie (dat is immers in tegenstrijd met het Private Language Argument), maar mogelijkerwijze om een andere ‘interpretatie’ van het waargenomen object. Wittgenstein onderzoekt nu of het gaat om zien dan wel om denken en of het gaat om een toestand dan wel om een activiteit. Wat de betrokkene hierover als verslag geeft is immers geen beschrijving van inwendige ervaringen die de gewone waarneming begeleiden (noch directe, noch indirecte opgevat als interpretaties), maar een bekentenis (avowal) van spontane reacties op wat we zien.