Sociaal werkers praten veel met mensen. Een belangrijke opdracht voor hen is contact maken; duidelijk krijgen wat er speelt en hoe zij cliënten daarin kunnen begeleiden. Dat klinkt eenvoudig, maar blijkt lastig.
Vaak betreft het gevoelige onderwerpen, zoals chronische armoede, huisvesting, psychische problematiek, opvoedingsvragen en delictgedrag. Kortom, een grote verscheidenheid aan vraagstukken. Dat vereist gespreksvaardigheden die doorgaans in de praktijk worden verworven. Studenten volgen stages en startende professionals ontwikkelen de gespreksvaardigheden in hun eerste baan. ‘In de praktijk leer je pas hoe je gesprekken moet voeren’, is een veelgehoord statement van studenten als zij bij hun diplomering terugblikken op vier jaar opleiding Social Work.