De Wet passend onderwijs die in Nederland in 2014 in werking is getreden betreft een stelselverandering in het onderwijs voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. In een breed opgezet evaluatieprogramma is tussen 2015 en 2020 onderzocht wat de impact van dit beleid is geweest voor leerlingen. Methoden die hiervoor zijn ingezet zijn secundaire analyses van stroom- en loopbaangegevens van leerlingen, surveys bij leraren en andere onderwijsprofessionals, en interviews met leerlingen en leraren.
Het onderzoek laat zien dat passend onderwijs op leerlingenniveau nog niet tot veel verandering heeft geleid. Kort na de invoering daalde de instroom in het speciaal onderwijs, maar die daling heeft niet doorgezet en recent is weer sprake van een stijging. Het aantal thuiszitters stijgt eveneens, tegen de beleidsbedoelingen in.
In het basisonderwijs hebben leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften lagere prestaties dan de overige leerlingen. Dit geldt meer voor begrijpend lezen dan voor rekenen. Er is nog geen sprake van een afname van dit verschil. Wel voelen de meeste leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften zich goed geholpen op hun school en sommige leerlingen rapporteren ook een positief effect op hun leerprestaties.
Een verandering in de tijd is dat de aard van de ondersteuningsbehoeften van leerlingen verschuift, net als de zwaarte