Waarden, normen en de last van het gedrag

Waarden, normen en de last van het gedrag

Gratis

Omschrijving

Dit rapport behandelt de vraag welke gemeenschappelijke waarden onze samenleving binden en over welke waarden conflicten kunnen rijzen, mede gezien in het licht van culturele verschillen. Het toenmalige kabinet legde deze vraag voor aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, in zijn adviesaanvraag van 8 november 2002, in het kader van het derde spoor van het debat over
waarden en normen.
De wrr heeft de probleemstelling enigszins verruimd. De achtergrond ervan was immers niet alleen een gevoel van onzekerheid over de gemeenschappelijkheid van waarden en normen in onze huidige samenleving. Het ging ook om het gegeven dat feitelijk gedrag vaak niet in overeenstemming is met die gemeenschappelijke waarden of met bepaalde, al dan niet wettelijke, normen. Ergernissen daarover liggen aan veel discussies over waarden en normen ten grondslag. In dit rapport stelt de wrr derhalve twee hoofdthema’s aan de orde:
1 het vraagstuk van normoverschrijdend gedrag, van fatsoenlijke omgangsvormen en het niet nakomen van vele, vaak niet precies omschreven gedragsnormen; en 

2 het vraagstuk van de gemeenschappelijkheid en de pluriformiteit van waarden en het omgaan met uiteenlopende stelsels van waarden en normen, die met cultuurverschillen samenhangen.

De raad onderschrijft het belang van beide thema’s, maar geeft in het rapport wel aan dat een nadere structurering van de zeer algemene problematiek nodig is, om te komen tot zinvol beleid. Ook behandelt het rapport de bijdrage die de samenleving zelf kan leveren aan het onderhouden en overdragen van belangrijke waarden en normen en de specifieke rol die de overheid hierbij zou kunnen, en op sommige punten zou moeten, spelen. De raad meent dat de taak van de overheid allereerst bestaat uit het tegengaan van wettelijke normoverschrijdingen en uit het voorzien in een effectieve rechtshandhaving; daarnaast uit het garanderen van de waarden van een open samenleving en de democratische rechtsstaat, en uit het ondersteunen van de publieke moraal. Voor het overige is het in de eerste plaats de samenleving zelf, die waarden vormt en onderhoudt. Instituties zoals scholen, media en andere maatschappelijke organisaties leveren bij het vervullen van hun eigen taken ook een bijdrage aan het algemene onderhoud van waarden en normen. De taak van de overheid is hier vooral stimulerend en ondersteunend.

Waarden verschillen van normen
Waarden hebben structureel andere kenmerken dan normen, zodat een automatische koppeling van waarden aan normen eerder verwarrend werkt dan verhelderend. Waarden scheppen ruimte, normen brengen beperkingen aan; waarden geven aan wat in abstracte zin goed, gewenst en waardevol wordt gevonden, normen geven meestal veel concreter aan wat onjuist en ongewenst wordt geacht.
Waarden bepalen geen specifieke gedragingen, normen geven wel concrete richtlijnen voor gedrag. Ook al onderschrijven mensen dezelfde waarden, toch kan hun feitelijke gedrag, dat op die waarden is georiënteerd, zeer ver uiteenlopen. 
Bij normen is het nuttig onderscheid te maken tussen enerzijds rechtsnormen, die voor iedereen verplichtend zijn en anderzijds bepaalde sociale en morele normen, die geen wettelijke bekrachtiging kennen en die beperkt blijven tot bepaalde sociale groepen. Het begrip normoverschrijdend gedrag kan in negatieve zin zowel betrekking hebben op sociale en morele, als op wettelijke normen.
Op sociale en morele normoverschrijdingen, die niet samenvallen met wettelijke normoverschrijdingen, dient principieel anders te worden gereageerd dan op onduldbare en onwettige gedragingen, al is een precieze grens tussen deze soorten gedragingen in een samenleving nooit voor honderd procent scherp te trekken. Omdat conflicten over waarden en normen in een samenleving onvermijdelijk zijn, zijn stabiele manieren om deze conflicten op zo’n manier op te lossen dat de samenleving niet intern wordt verscheurd, van uitermate groot belang. De democratische rechtsstaat en de daarin tot uitdrukking gekomen waarden en normen bieden dit stabiele en gemeenschappelijke kader.

De steun van de bevolking voor gemeenschappelijke waarden 

Het is verre van eenvoudig een goed en betrouwbaar beeld te krijgen van de ontwikkelingen in de tijd ten aanzien van waarden, normen en verschillende vormen van normoverschrijdend gedrag. Indien men gebruik maakt van bevolkingsenquêtes, onder andere van het Sociaal en Cultureel Planbureau, dan kan met enige voorzichtigheid worden gezegd dat het pessimisme over de ontwikkeling van zeden en gedrag in Nederland sterk is toegenomen, terwijl tegelijkertijd de onzekerheid afnam over de vraag wat goed en slecht is. Dit suggereert dat Nederlanders steeds zelfbewuster en kritischer zijn geworden over het gedrag van hun landgenoten. De steun onder de Nederlandse bevolking voor de waarden van de rechtsstaat en de democratie is groot en lijkt eerder toe dan af te nemen.
Nederland verschilt hierin niet sterk van andere eu-landen. Bij de steun voor algemene waarden is er geen sprake van eenduidige tendenties die zonder meer kunnen worden geïnterpreteerd als ‘verval van waarden en normen’. Wel kunnen wetsovertredingen rekenen op weinig begrip van de Nederlandse bevolking.
Over twee specifieke vormen van wetsovertredingen – sociale zekerheidsfraude en belastingontduiking – zijn Nederlanders in de jaren negentig strenger gaan oordelen. Slechts ten aanzien van softdruggebruik oordelen Nederlanders milder dan inwoners van andere landen. Jongere generaties blijken iets minder streng te oordelen over ‘zeden en gedrag’ van anderen dan de oudere generaties.