De stap van kinderopvang naar het basisonderwijs is voor elk kind een belangrijk moment. Peuters kunnen soms niet wachten en staan al in de startblokken om naar de ‘Grote School’ te gaan. Anderen zien er minder naar uit, misschien omdat ze niet weten wat ze te wachten staat en onzeker zijn. Meestal verloopt de overgang soepel, maar het komt ook voor dat kinderen de overstap minder positief ervaren, waardoor ze angstig en teruggetrokken zijn in de eerste periode op de basisschool.
Deze Special gaat over de overgang van kinderopvang naar basisschool. Wat komt er allemaal bij kijken en hoe kunnen organisaties voor kinderopvang, het onderwijs en gemeenten ervoor zorgen dat een goede transitie gewaarborgd is?
Voor Sardes is dit een belangrijk thema. Wij zetten ons in voor het optimaliseren van de ontwikkeling van ieder kind. Continuïteit in de ontwikkeling is met name belangrijk voor de groep kinderen die van huis uit minder kansen krijgt. Voor deze kinderen vormen transities dikwijls kwetsbare momenten en is een goede start op de bassischool belangrijk. Zij krijgen net als elk kind te maken met een ander systeem en met andere professionals, maar zijn misschien wat minder weerbaar of krijgen wat minder steun van ouders, omdat deze bijvoorbeeld het onderwijs in Nederland niet goed kennen.
De betrokkenen bij de overgang: een model
In veel onderzoek naar de aansluiting tussen onderwijssoorten, en dus ook tussen voorschool en school, wordt uitgegaan van een model van Bronfenbrenner (1979). Uitgangspunt hiervan is dat het starten op school niet in een vacuüm plaatsvindt, maar binnen diverse sociaal-culturele contexten vorm krijgt. In deze systeemtheorie spelen zowel kindkenmerken als omgevingskenmerken een rol en beide zijn cruciaal voor de ontwikkeling van kinderen. Het model onderscheidt factoren die gerelateerd zijn aan het kind, aan het gezin en aan beide voorzieningen, dus de voorschool/kinderopvang en school. Relaties tussen de verschillende actoren bouwen bruggen tussen voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs en de professionals zijn daarbij van essentiële waarde. Dat betekent dat alle betrokkenen, dus ook ouders en het kind zelf, eraan kunnen bijdragen dat een kind een goede start heeft op de basisschool. Het helpt enorm als kinderen al weten welke juf of meester ze krijgen, in welk lokaal ze straks zitten, met welke kinderen en hoe een dag op school eruitziet. Ook voor ouders is het prettig als ze al in een vroeg stadium kennis maken met de school en de leerkracht en weten wat er straks op hun kind afkomt. Professionals van voorschoolse voorzieningen en basisscholen zijn samen in staat om continuïteit in de ontwikkeling van kinderen te garanderen. Dat geldt in nog sterkere mate voor de instellingen die voor- en vroegschoolse educatie verzorgen, dus voor degenen die verantwoordelijk zijn voor de minder kansrijke kinderen. Wat werkt bij een soepele overstap? Volgens onderzoeksliteratuur zijn onderstaande punten van belang voor een snelle en goede aanpassing aan de basisschool (Dekker e.a., 2016):
1. Institutioneel: weinig systeemscheiding, nauwe banden tussen de twee schoolsoorten.
2. Sociaal: kinderen zijn goed voorbereid, weten wat ze kunnen verwachten en wat er van hen wordt verwacht.
3. Curriculum: soepele overgang in het curriculum (zelfde thema’s, zelfde aanpak).
De spelontwikkeling van kinderen
In deze Special belichten we de overgang vanuit verschillende perspectieven. In het eerste artikel gaat Annerieke Boland in op de spelontwikkeling van kinderen. Waarin onderscheidt een kleuter zich van een peuter en waar moet je rekening mee houden als professional? Wat kan de kinderopvang en wat kan de school doen om kinderen goed voor te bereiden op de grote stap naar de basisschool? Zelfregulerende vermogen Lilian van der Bolt beschrijft wat we van kinderen verwachten op het gebied van executieve functies/ zelfregulerend vermogen. Door kinderen goed voor te bereiden en te werken aan executieve functies, zorgen we ervoor dat kinderen over voldoende veerkracht beschikken, waardoor zij zich snel thuis kunnen voelen op de basisschool.
Samenwerking tussen voorzieningen
Als het over de overgang naar school gaat, komen we al snel de term doorgaande lijn tegen: een procesmatige en inhoudelijke afstemming tussen voorzieningen bij de transitie van de voorschool naar de school. Steeds meer scholen en kinderopvangorganisaties willen investeren in intensievere samenwerking. Hoe ziet een doorgaande lijn van de voorschool naar de basisschool eruit en hoe kun je die vormgeven? Karin Hoogeveen gaat daarop in, beschrijft verschillende soorten samenwerking en geeft praktische tips voor afstemming. Gemeentelijk beleid Gemeenten hebben een belangrijke taak als het gaat om de overgang naar het basisonderwijs. In veel gemeenten zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop gegevens worden overgedragen van de voorschoolse voorziening aan de basisschool. Frank Studulski beschrijft welke gemeentelijke afspraken er zijn gemaakt in ’s-Hertogenbosch waar veel ervaring is met IKC’s. Zorgkinderen En wat nu als er meer zorg nodig is? Wat kun je dan doen om de overgang naar school zo goed mogelijk te laten verlopen? Karin Hoogeveen en Heleen Versteegen geven antwoord op vier vragen over een soepele overgang voor deze kinderen. Onderzoek naar de doorgaande lijn Een vanzelfsprekend uitgangspunt in de hele Special is dat een doorgaande lijn positieve effecten heeft op de ontwikkeling van kinderen en dat de praktijk verbetert als professionals samenwerken. Vinden we daar bewijs voor in de wetenschap? In het laatste artikel beschrijft Karin Hoogeveen wat er bekend is over effecten. In de gehele Special vindt u voorbeelden van een doorgaande lijn, zoals het onderbrengen van peuters en kleuters in één voorziening, het regelmatig samen laten spelen van peuters en kleuters, een voorziening voor peuters en kleuters die extra zorg nodig hebben en een school die de doorgaande lijn als speerpunt heeft benoemd.