Zowel de Nederlandse als de Vlaamse samenleving worden van oudsher gekenmerkt door segregatie. Gezinnen leefden en leven gescheiden van elkaar in verschillende wijken met hun eigen kinderopvangcentra, scholen, buurthuizen en speeltuinen. Tegelijkertijd wordt dit verschijnsel in het publieke debat vaak beschouwd als een hardnekkig probleem dat dringend moet worden opgelost. Echter, in hoeverre is het mogelijk om segregatie uit de Nederlandse en Vlaamse samenleving te bannen als bepaalde instituties daarbinnen, zoals het onderwijs, hieraan bijdragen?
De bijdragen die in deze bundel zijn opgenomen handelen over segregatie in de Nederlandse en Vlaamse samenleving, met een duidelijk accent op segregatie in het onderwijs. Het betreft een selectie van bewerkte lezingen die over dit thema zijn gehouden tijdens de Vijftiende Landelijke Pedagogendag, die plaatsvond op 21 mei 2011 aan de Universiteit van Amsterdam. Belangrijke aspecten van het thema worden helder belicht vanuit verschillende perspectieven. De auteurs laten zien dat het thema inspireert tot interessante wijsgerig-, historisch- en empirisch-pedagogische verhandelingen. Het is vooral de diversiteit aan benaderingen van segregatie die maakt dat de bundel voor studenten en docenten in het hoger onderwijs, maar ook voor andere geïnteresseerden, een rijke bron van kennis en discussie zal vormen.
Samenlevingen kennen vele scheidslijnen: naar sociale klasse, religie, beroep, taal, etniciteit en leeftijd, om er slechts enkele te noemen. Deze scheidslijnen lopen door buurten, dorpen, plaatsen en steden, door bedrijven en organisaties, door scholen en opvoedingsinstellingen.
Dit is zeker ook het geval in Nederland en België, waar segregatie net zoveel voorkomt als elders in de wereld. Historisch en actueel in onze lage landen zijn de verzuiling en de taalstrijd voorbeelden van processen van segregatie. Wat recenter, maar inmiddels ook al weer enige decennia durend, is de discussie over de sociaaleconomische en culturele afstand tussen autochtone en hoger opgeleide groepen immigranten aan de ene kant en armere allochtone groepen aan de andere. Verder bestaat in beide landen grote bezorgdheid over de gevoelens van hopeloosheid en uitsluiting onder grote groepen Turkse en Marokkaanse Nederlanders. De sociaalwetenschappelijke literatuur die deze ontwikkelingen documenteert is in de afgelopen periode enorm gegroeid. Over het algemeen wordt segregatie in Europese samenlevingen door overheden en in het publieke debat beschouwd als een probleem dat dringend om oplossingen vraagt. Gevoed door zorgen over discriminatie en sociale fragmentatie, over ontevredenheid en radicalisering, wordt opgeroepen tot integratie en het verhogen van burgerparticipatie.
Er zijn pogingen tot het realiseren van gemengde scholen, het vergroten van ouderparticipatie, het organiseren van buurtcentra en het aanmoedigen van politiek engagement. Desondanks blijft segregatie bestaan en wordt soms zelfs sterker dan zo’n twintig
jaar geleden. Segregatie is niet alleen een veelkoppig verschijnsel, maar ook een sterk pedagogisch en onderwijskundig fenomeen. Oude en nieuwe scheidslijnen lopen dwars door en tussen scholen, gezinnen, jeugdzorg en kinderbescherming, kortom door vrijwel alle domeinen van opvoeding en onderwijs. Tegelijkertijd wordt van onderwijs en opvoeding een belangrijke bijdrage verwacht aan de aanpak van het problemen van segregatie. Hoogste tijd dus dat ook beoefenaars van de filosofie en de geschiedenis van opvoeding en onderwijs een bijdrage op dit terrein leveren