De vooronderstelling in dit artikel is dat natuur een onlosmakelijk onderdeel van het menselijk leven is en omgekeerd. Wij mensen zijn afhankelijk van natuurlijke processen.
We hebben de lucht nodig om te ademen, de aarde voor ons voedsel, water en energie.
De natuur levert ons grondstoffen, maar is ook een bron voor spel, genieten, recreëren, psychische gezondheid, troost en inspiratie (Both, 2010).
Wereldwijd zijn mensen op zoek naar een duurzame, gezonde relatie met de natuur. We moeten de effecten van ons handelen gaan begrijpen en gaan leren hoe we het beter aan kunnen pakken om de duurzaamheid van ons leven op aarde te waarborgen.
In haar laatste campagne vraagt het Wereld Natuur Fonds de aarde door te geven aan volgende generaties. We moeten hen leren samen te leven op deze aarde. In onze Westerse samenleving is natuur steeds verder van ons af te komen staan. Zoals prinses Irene in een documentaire (Boonstra, 2009) vertelt, zijn we afgeschermd geraakt van de natuur en weten we niet eens dat we afgescheiden zijn. Kinderen zitten steeds vaker binnen achter een beeldscherm en lijken geen uitdaging meer te vinden zonder stopcontact.
Amerikaans onderzoek (Louv, 2009) laat zien dat direct contact met de natuur van wezenlijk belang is voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen.
We moeten onszelf en onze kinderen weer leren samen te leven met de natuur.
Dit artikel geeft een verkenning van wat concrete pedagogische praktijken zouden kunnen inhouden die de relatie tussen kind en natuur proberen te verdiepen en ontwikkelen. Als eerste wordt een perspectief op ecocentrisch opvoeden behandeld, waarna een aantal belangrijke initiatieven in dit kader in Nederland worden beschreven. Tot slot laat ik mijn eigen opleidingspraktijk met voornamelijk studenten Pedagogiek aan bod komen, waarop ik aan de hand van het voorgaande reflecteer.