In deze bijdrage wordt gezocht naar een alternatieve invulling van de betekenis van gemeenschap en van educatieve gelijkheid. Hierbij wordt uitgegaan van de idee dat samenleven ook in een sterk fysieke zin kan worden begrepen. In het licht hiervan breng ik een aantal situaties en praktijken (lachen, uitputting en repetitieve lichaamsoefening) onder de aandacht die gepaard (kunnen) gaan met een lichamelijke ervaring die intrinsiek egaliserend en communaal is. Op basis van een fenomenologische analyse van deze voorbeelden, verdedig ik de idee dat we hier kunnen ervaren ‘volledig vlees te zijn’. Dit houdt niet enkel een opheffing in van bestaande ordeningen van het samen-leven, maar ook een affirmatie van lichamelijke immanentie en van potentialiteit (‘kunnen’ begrepen als zodanig). Wat hier op het spel staat kan geduid worden als educatief, omdat het een reële transformatie van het (samen)leven toelaat. Hierbij maak ik gebruik van een Agambeniaans referentiekader. De uiteindelijke inzet van dit artikel ligt in een verdediging van een vorm van pedagogiek die deze fysieke dimensie van het (samen)leven volledig ernstig neemt en die ik (ter onderscheiding van bestaande biopolitieke perspectieven op lichamelijkheid en opvoeding) biopedagogiek wil noemen.