Fragment uit het boek Onzichtbare kinderen van Jan van der Ploeg.
Elf verschillende typen onzichtbare kinderen (van 6 tot 21 jaar) komen in dit boek voor het voetlicht te staan. Om verschillende redenen raken zij uit zicht, worden zij níet opgemerkt en blijven zij ongezien. Zoals stille kinderen, alleenstaande gevluchte kinderen, kinderen die opgroeien in een sekte en kinderen díe thuis psychisch worden mishandeld. Zij voelen zich vaak ín de steek gelaten door de samenleving, hun school, hun klasgenoten, hun ouders en hun hulpverleners. Veel van deze kinderen hebben hulp nodig. Dat ontbreekt en dat maakt hen kwetsbaar. Er worden daarbinnen drie categorieën onderscheiden: - kinderen die opgroeien in pijnlijke gezinssituaties waarover zij liever zwijgen of zich ervoor generen, zoals kinderen met een in detentie verblijvende ouder of een ouder met een psychiatrische stoornis - kinderen die over het hoofd worden gezien zoals stille, eenzame kinderen - kinderen die in een bedreigde situatie verblijven waarvoor de overheid en de jeugdzorginstellingen te weinig oog hebben, zoals alleenstaande minderjarige vluchtelingen en zwervende adolescenten Deze onzichtbare kinderen verdienen meer aandacht om te voorkomen dat zij buiten hun toedoen ongelukkig worden, geïsoleerd raken, niet meedoen in onze samenleving of erger nog: problemen gaan ontwikkelen en ontsporen.