Rond de transitie van het jeugdstelsel in 2015 heeft Nederland zich onder andere laten inspireren door Denemarken. Dat land had al een gedecentraliseerd systeem waarin lokale professionals kinderen en gezinnen zoveel mogelijk in hun eigen context ondersteunden om doorverwijzing naar specialistische hulp en uithuisplaatsing te voorkomen. Toch kondigde de Deense regering in 2020 vergaande veranderingen in dat systeem aan die werden omgezet in beleid onder de titel Kinderen Eerst en vastgelegd in de Kinderwet die op 1 januari 2024 in werking is getreden.
Nieuwe kansen
De Deense hervorming was bedoeld als antwoord op zorgelijke ontwikkelingen, zoals de vele her- en overplaatsingen van jongeren die niet thuis kunnen opgroeien, het gebrek aan aandacht voor wat kinderen en jongeren zelf willen en het ontbreken van perspectief voor jongeren die niet thuis kunnen opgroeien. Voor Nederland zijn dat herkenbare problemen. Dat was reden om over de aanleiding en impact van de Deense hervorming in april 2024 gesprekken te voeren met drie gemeenten, het overheidsagentschap voor sociaal domein en huisvesting, de vereniging van Deense gemeenten en een kinderrechtenorganisatie. Uit deze gesprekken blijkt dat gemeenten en professionals in de Kinderwet nieuwe kansen zien voor het versterken van de context van jeugd en gezin, bijvoorbeeld in de kinderopvang en op school. Daarnaast biedt de hervorming in hun ogen nieuwe mogelijkheden om uithuisplaatsingen te voorkomen door het ondersteunen van gezinnen te verbinden met meer aandacht voor de stem van het kind. De Denen zien het steunen van ouders en het luisteren naar kinderen en jongeren niet als tegenstrijdig, maar juist als een effectievere manier om problemen aan te pakken. Dat komt onder andere door de keuzes die Denemarken in het verleden gemaakt heeft.
Het gedecentraliseerde Deense systeem
In Denemarken heeft in 2007 een grootschalige gemeentelijke herindeling plaatsgevonden waardoor het aantal gemeenten is teruggebracht van 275 tot 98. Sindsdien heeft een Deense gemeente gemiddeld 55.000 inwoners. Ook werden de veertien provincies vervangen door vijf regio’s die in het sociaal domein alleen de bevoegdheid kregen over de ziekenhuizen, zeer specialistische voorzieningen voor mensen met een lichamelijke handicap en de (intramurale) psychiatrische voorzieningen. Gemeenten zijn gewend in regioverband met elkaar te overleggen. Tot 2024 was het Deense jeugd- en gezinsbeleid gebaseerd op een brede wet voor het sociaal domein waarin de verantwoordelijkheid al bij de 98 Deense gemeenten lag. Sinds 2007 zijn de gemeenten onder andere ook verantwoordelijk voor het besturen van residentiële instellingen. Jeugdbescherming is onderdeel van het lokale jeugdstelsel en kent geen aparte organisatie. Aan uithuisplaatsing komt in Denemarken geen rechter te pas, maar een lokaal benoemd comité. Een centrale rol in het Deense jeugd- en gezinssysteem is weggelegd voor de social workers, pedagogen die de verschillende taken uitvoeren, van het voeren van preventieve gesprekken en het opvolgen van meldingen tot het doen van onderzoek en het voorbereiden van besluiten over hulp en ondersteuning. Zij zijn in dienst van de gemeenten, net als de meeste andere professionals die werken met kinderen en gezinnen.