Een eetstoornis kan zich ontwikkelen tot een weerbarstige ziekte met in 10% van de gevallen de dood als gevolg. Daar staat tegenover dat het grootste deel van de patiënten met een eetstoornis bij tijdige herkenning en goede zorg herstelt. Die eerste groep is geregeld in het nieuws. Niet in de laatste plaats omdat in deze gevallen behandeling moeilijk is en geregeld emotioneel en soms fysiek pijnlijk is. En die pijn is er in de eerste plaats voor patiënten en hun naasten, maar ook voor de behandelaars. Niemand wil dit en toch lukt het niet om dit ernstige ziektebeeld met soms behandelsituaties die ook niemand wil te voorkomen. En dan zijn er nog de buitenstaanders die er vaak helemaal niks van begrijpen: "ga toch gewoon eten, dan is er niks aan de hand".
De stuurgroep K-EET wil dit probleem realistisch oppakken: 'Kinderen en jongeren met een (potentiële) eetstoornis moeten eerder worden herkend, beter worden begrepen en eerder en beter worden behandeld. We willen echt een daling in het aantal ernstig zieke patiënten. Vroegtijdig herkennen en behandelen leidt tot minder lijden en minder maatschappelijke kosten'. Dit vraagt net als voor elke andere ernstige ziektes dat er tijd, geld, energie en denkkracht nodig zijn om de keten te helpen ontwikkelen en versterken, van vroegherkenning tot behandeling als kinderen en
jongeren toch erg ziek worden. En het vraagt ontwikkeling van behandeling van de eetstoornis, maar ook van bijvoorbeeld vroegherkenning van autisme of van trauma waarmee de eetstoornis soms gepaard gaat en wie weet van wat we nog meer ontdekken wat een rol speelt.
Met dit advies wil K-EET een zichtbare ontwikkeling in gang zetten naar steeds minder ernstig zieke patiënten met een eetstoornis en de ruimte creëren voor ervaringsdeskundigen, behandelaars en wetenschappers om dit doel te bereiken.