Recentelijk is arij-Needs ontwikkeld om professionals te ondersteunen in zowel behoeftetaxatie als besluitvorming over passende zorg voor gezinnen met risico’s op (herhaling van) kindermishandeling. De huidige studie betrof een kwalitatief onderzoek naar de klinische waarde en bruikbaarheid van arij-Needs. Hiervoor werden professionals (N = 15) geïnterviewd waarbij een fictieve gezinscasus werd voorgelegd om verschillen te onderzoeken tussen ongestructureerde klinische behoeftetaxatie zonder gebruik van arij-Needs en gestructureerde behoeftetaxatie met gebruik van arij-Needs. Volgens de resultaten signaleren professionals significant meer zorgbehoeften als zij arij-Needs gebruiken dan wanneer zij zorgbehoeften taxeren volgens hun klinisch en ongestructureerde oordeel zonder gebruik van arij-Needs. Ook blijken professionals meer opvoedings- en ouderfactoren te signaleren bij gebruik van arij-Needs, wat sterke voorspellers zijn voor kindermishandeling en daarmee belangrijke aanknopingspunten voor behandeling. De zorgkeuzemodule van arij-Needs werd beoordeeld als een ‘verbreding van de horizon’ in het voortdurend groeiende aanbod van zorg en interventies in de jeugdbeschermingspraktijk. In conclusie ondersteunen de resultaten in deze studie de klinische waarde en bruikbaarheid van arij-Needs.
Aanleiding van het Onderzoek
Kindermishandeling is een omvangrijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel slachtoffers als de maatschappij (Stoltenborgh et al., 2015). Een effectieve aanpak gericht op het voorkomen van mishandeling is dan ook essentieel. Hoewel de preventie van kindermishandeling steeds meer aandacht krijgt, laten diverse meta-analyses zien dat preventieve interventies van kindermishandeling slechts in beperkte mate effectief zijn (e.g. Euser et al., 2015; van der Put et al., 2017). Een mogelijke oorzaak van deze matige effectiviteit is dat interventies niet of onvoldoende zijn toegespitst op zorgbehoeften en kenmerken die per risicogezin kunnen verschillen (Ng & Weisz, 2016; Weisz, 2014), terwijl het personaliseren van behandelingen de effectiviteit van interventies juist kan vergroten, zoals onder meer het bewezen effectieve Risk-Need-Responsivity-model beschrijft (Andrews et al., 1990; Andrews et al., 2011; Bonta & Andrews, 2007; Bonta & Andrews, 2016). Dit model is ontwikkeld voor het effectief inrichten van strafrechtelijke zorg en schrijft in een aantal principes voor hoe interventies vormgegeven moeten worden om de effectiviteit van zorg te vergroten. In diverse studies is inmiddels betoogd dat dit model ook toepasbaar is in de jeugdbescherming en dat het werken volgens de rnrprincipes de effectiviteit van preventieve interventies voor kindermishandeling kan vergroten (o.a. Van der Put et al., 2015; Van der Put et al., 2018). Om de rnr-principes toepasbaar te maken in de context van jeugdbescherming zijn recentelijk de arij-Risk (Van der Put et al., 2018) en arij-Needs (Van der Put et al., 2018) ontwikkeld. arij-Needs heeft als doel professionals te ondersteunen in het taxeren van zorgbehoeften en het kiezen van passende zorg voor risicogezinnen in de jeugdbescherming (Van der Put et al., 2018).