Het is woensdag. Steven, bijna 3 jaar oud, mocht in de namiddag bij de buren spelen, met Remco, een kleuter van dezelfde leeftijd. Maar het pakte anders uit. De ogen van Remco’s moeder spraken boekdelen toen Stevens vader hem kwam ophalen. Het was niet aangenaam geweest. Als hij niet kreeg wat hij wou, of het nu om koekjes ging of een puzzel, schreeuwde hij het uit, wierp zich op de grond, begon met alles te gooien of erop te slaan en bonkte zelfs met zijn hoofd op de muur. Hij was echt vervelend geweest en bij het vertrek wou hij natuurlijk ook niet ‘dank je wel’ zeggen, want hij vond het niet fijn die namiddag. Met ‘Ik mag nog wèl een koekje,’ nam hij afscheid. Papa probeerde het gedrag van zijn zoontje wat te vergoelijken, glimlachte verveeld en zuchtte: ‘Je weet hoe kinderen zijn.’