Het belt op de speelplaats. De kinderen van de lagere school van het O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis Instituut zetten zich in rijen van twee en gaan in stilte naar hun klaslokaal. Neen, dit is geen beeld uit het midden van de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar de harde realiteit in het eerste decennium na het jaar 2000. Evenmin is het uitzonderlijk in Vlaanderen, het is eerder wat men doorgaans kan verwachten. En de indruk die men van het secundair onderwijs kan opdoen, verschilt hiervan niet wezenlijk. Natuurlijk is er wel iets veranderd de laatste twintig, dertig jaar, maar in de regel gaat het er in de Zuidelijke Nederlanden nog behoorlijk ‘schools’ aan toe. Precies daarom kiezen sommige Nederlanders die in de grensstreek wonen ervoor om hun kinderen naar Vlaamse scholen te sturen. Daar is nog duidelijk wat mag en moet en er wordt vooral hard gewerkt. Het ligt in de lijn van de klacht van vele leraren in Nederland over het onbehouwen gedrag van hun leerlingen en dat tot op het niveau van de universiteit. Men kan in het Noorden dan al wat mondiger zijn, dat laatste heeft ook uitwassen die niet door iedereen in dezelfde mate worden geapprecieerd.