‘Er was eens ...’ en meteen wordt het wat stiller, draaien de hoofden in de richting van de verteller en ontstaat een eerste ingehouden spanning, die van verwachting. Is het niet zalig om elke avond opnieuw de warmte van de deken en de intimiteit van het tegen elkaar aan kruipen te ervaren en te luisteren naar wat er gebeurt met de slangen en de wolven, de heksen en de tovenaars, de trollen, de monsters, de vissen en de planten, de zon en de maan, en de kinderen. Soms zijn het spannende avonturen, soms is het akelig of een beetje triest en soms grappig, maar altijd komt het tot een goed einde. En als het licht dan uitgaat fantaseren ze nog even verder over de rol die ze zelf zouden spelen in het verhaal van zonet, totdat andere dromen het overnemen. Verhalen zijn van alle tijden, maar nu veel meer dan vroeger in de eerste plaats voor de kinderen, zo lijkt het. De tijd dat vertellers dorpsbewoners avondenlang konden vermaken, is allang voorbij.We hebben nu andere vormen van vertier gevonden. Kinderen zijn nog wel dol op verhalen, ze kunnen er althans enkele jaren niet genoeg van krijgen. Verhalen voor kinderen verbinden we wat makkelijk met slapengaan. Een van de ouders en nu en dan de oppas, vertelt wat de kinderen uitkozen, waarna alleen ‘slaap wel’ of ‘welterusten’ nog betekenisvolle woorden kunnen zijn.