De gemeente Amsterdam, afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg, investeert met het Beleidskader PIEK-aanpak 2019-2023; Professionaliseren, Innoveren, Excelleren, Kansen bieden in de gelijke kansen van kinderen. In de beleidsteksten bij deze aanpak wordt benadrukt dat verschillen tussen kinderen in de stad groot zijn, en bovendien al op jonge leeftijd zichtbaar. Het gaat bijvoorbeeld om verschillen in de sociaaleconomische status (SES) van het gezin, de opvoeding thuis, en de kans op een goede schoolloopbaan. Ook wordt in de beleidsteksten benadrukt dat armoede van directe invloed is op het welbevinden en de schoolloopbaan van jeugdigen. Dit vormt een belangrijke uitdaging in Amsterdam, waar 30.000 kinderen opgroeien in een gezin met een laag inkomen en waar één op de vier Amsterdammers schulden heeft. De gemeente investeert daarom fors in scholen met een leerlingen- en ouder-populatie die dit het hardst nodig hebben.
Deze ambitie sluit aan op wetenschappelijke evidentie, die enerzijds de negatieve invloed van een lagere SES en armoede als risicofactoren onderstreept (zie bijvoorbeeld het Family Stress Model, Conger & Donnellan, 2007) en daarnaast de investering van ouders in hun kinderen als promotieve factor voor het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen in de basisschoolperiode (zie bijvoorbeeld het Family Investment Model, Conger & Donnellan, 2007). Amsterdams onderwijsonderzoek heeft duidelijke verschillen in kaart gebracht voor de leefsituatie en ontwikkeling van jeugdigen in de leeftijd van voorschool en basisschool en het voortgezet onderwijs (zie Werfhorst & van Hest, 2019; Fukkink, van Otterloo, Cohen, van de Wouden, & Zijlstra, 2016).
Binnen de bredere PIEK-aanpak richt dit rapport zich op de zogenaamde actielijn III, beter bekend als de Amsterdamse Familieschool (hierna ook: AFS). Er zijn drie overkoepelende doelen van de AFS-aanpak, zoals opgesteld door de gemeente Amsterdam: (i) kinderen beter voorbereiden op de toekomst; (ii) de leefwereld en het netwerk van gezinnen vergroten; (iii) het vergroten van de ouderbetrokkenheid en versterken van opvoedvaardigheden.
Scholen worden hierbij aangemoedigd om te werken aan het bieden van een brede ontwikkelomgeving waarbij er een koppeling is tussen de school, de thuissituatie en de leefomgeving van de leerling. Het vergroten van kansengelijkheid voor leerlingen doe je niet alleen in de school, zo luidt het credo bij de PIEK-aanpak, maar ook daarbuiten. In de PIEK-aanpak spreekt men hier van een schooloverstijgend ‘systeemniveau’. Daarom worden de familiescholen gestimuleerd om intensief samen te werken met zowel ouders/verzorgers1 als maatschappelijke partners binnen, onder andere, de domeinen armoede, jeugd, zorg, sport en de wijk (zie Figuur 1). Bovendien leveren familiescholen maatwerk: de activiteiten kunnen worden aangepast aan de behoeften van de leerlingen en hun ouders. De AFS-aanpak is een bottom-up aanpak, waarbij scholen activiteiten ontplooien binnen drie pijlers: de pijler van leerlingen, van ouders en van samenwerking (zie de PIEK-aanpak voor meer achtergrondinformatie over de pijlers). De scholen hebben bij de projectaanvraag (rond september 2019) een lange termijnvisie en aanpak ontwikkeld met betrekking tot het vormgeven van soepele overgangen van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs, het verkleinen van drempels tussen onderwijstypes, het verbinden van binnen- en buitenschools leren, cognitieve versus brede talentontwikkeling, en het stimuleren van ontmoetingen tussen leraren en ouders, ten behoeve van kansengelijkheid voor alle leerlingen. AFS is dus geen vaste interventie met een geprotocolleerde aanpak. De AFS-aanpak is nieuw en de aanpak verschilt niet alleen per school, maar ook binnen elke school per schooljaar. Een bijzondere omstandigheid zijn de lockdowns geweest in de start van het AFS-project. Deze schoolsluitingen zijn van directe invloed geweest op de implementatie van de AFS-plannen op elke school en hebben ook het onderzoek bemoeilijkt.