Jongens hebben minder gunstige schoolloopbanen en vrouwen minder gunstige beroepsloopbanen. Hun opleidings- en beroepskeuze verloopt volgens traditionele patronen en leidt tot typische mannen- en vrouwenberoepen. Dat constateert de Onderwijsraad in de Verkenning van sekseverschillen in het onderwijs. Het onderwijs heeft een taak om de verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden te verkleinen, maar kan dat niet alleen. Ook genderstereotiepe gedrag bij de overheid, op de arbeidsmarkt en in de bredere samenleving moet veranderen.
Verschillen tussen jongens en meiden mogen er zijn, maar niet als gevolg van beperkte keuzevrijheid en ongelijke kansen. De Onderwijsraad vindt het van belang dat iedereen de mogelijkheid krijgt om zijn of haar capaciteiten te ontwikkelen en zich vrij voelt om een school- en beroepsloopbaan te kiezen die daarbij passen.
De raad constateert drie grote verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden:
Deze verkenning van de Onderwijsraad laat zien dat verschillen tussen jongens en meiden niet zozeer komen door verschil in vaardigheden en hersenen, en dat jongens niet slechter presteren door een oververtegenwoordiging van vrouwen in het basisonderwijs.
Verschillen in de school- en beroepsloopbanen ontstaan thuis, onder leeftijdsgenoten, op school en in de samenleving. Ze hangen vooral samen met bewuste of onbewuste denkbeelden over gender. Leraren, leerlingen en studenten nemen deze denkbeelden mee het onderwijs in. Het gaat om denkbeelden over waar jongens en meiden goed in zijn en over beroepen die bij hen passen. Dat kan ertoe leiden dat jongens en meiden ongelijke kansen krijgen worden beperkt in hun keuzevrijheid.
Het onderwijs heeft, naast ouders, de samenleving, werkgevers en de overheid, ook een taak om de verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden te verkleinen. De Onderwijsraad adviseert de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: