Iedere leidster weet het: Geen kind is gelijk. Sommige kinderen lukt alles. Ze hebben wel eens botsingen, maar die zijn voorbij voordat de leidster er erg in heeft. Andere kinderen vragen voortdurend om aandacht omdat er bijna altijd wat met ze aan de hand is. Soms zijn het groepjes kinderen die anderen in de weg zitten. De kunst van leidster zijn, is om enerzijds rekening te houden met individuele verschillen en ieder kind persoonlijke aandacht tegeven, en anderzijds om oog te hebben voor relaties tussen kinderen en de groep als geheel. Bovendien heeft de leidster als pedagogische taak om jonge kinderen te leren omgaan met verschillen tussen kinderen.
Dit stelt leidsters voor twee samenhangende vraagstukken:
1. Hoe kan ik kinderen helpen samenspelen als ze op bepaalde punten erg verschillen? Hoe kan ik bijvoorbeeld kinderen laten samenspelen als ze veel verschillen qua ontwikkelingsniveau? Hoe kan ik ze helpen als ze zoveel conflicten hebben dat ze alle aandacht van de leidsters kosten en de hele groep verstoren? Hoe kan ik samenspel organiseren met jongens die veel ruimte claimen en weinig ophebben met fijner motorisch spel als puzzelen? Hoe kan ik kinderen die thuis andere gewoontes, normen en waarden meekrijgen bij het spel betrekken?
2. Hoe kan ik ervoor zorgen een open blik te houden en me niet te laten leiden door vooroordelen? Een open blik in plaats van bijvoorbeeld aan te nemen dat de oudste de schuld heeft van een conflict omdat hij het wijste hadden moeten zijn. Een open blik in plaats van bij ieder conflict denken ‘maakt dat rotjoch alweer ruzie,’ zonder na te gaan wie deze keer de schuldige is. Iedereen heeft beelden van meisjes en jongens, ‘mensen zoals ik,’ en (kinderen van) ouders met verschillende etnische achtergronden. Het gaat altijd om verschillen die je tussen kinderen waarneemt en om de manier waarop je die interpreteert.