De terreurdaad van Anders Behring Breivik vanuit pedagogisch perspectief

De terreurdaad van Anders Behring Breivik vanuit pedagogisch perspectief

Productgroep VBSP
Tom Kroon | 2012
Gratis

Omschrijving

De bomaanslag in Oslo en de schietpartij op het eilandje Utøya op 20 juli 2011, die 77 doden eisten, hebben diepe sporen nagelaten in de Noorse samenleving. Ze riepen ook tal van vragen op. Hoe kon zoiets in een land plaatsvinden waar geen hoog oplopende politieke of sociale spanningen zijn? Wat bewoog een redelijk welgestelde en goed opgeleide autochtone Noor om deze daden te plegen? Zijn daad confronteerde de wereld met het nieuwe fenomeen van de geboren West?Europeaan die op eigen initiatief handelt en gedreven wordt door een reactionair ideaal.

In dit artikel wordt gezocht naar een verklaring voor het gedrag van Anders Behring Breivik op microniveau. Reeds in 1986 wees Crenshaw op het belang van dit niveau bij het zoeken naar verklaringen voor terreur. Zij constateerde (cursivering TMK) dat ‘the analysis of terrorism’ waarbij men niet verder ging dan het leggen van verbanden op macroniveau "deals with the intersection of psychological predispositions (which may be derived as much from prior experience and socialization as from psychological traits emerging from early childhood and infancy) and the external environment …” (blz. 384?385). Pogingen om daden van terreur psychologisch te verklaren zijn er inmiddels talloos
vele (zie bijvoorbeeld Victoroff, 2005).

De vraagstelling in dit artikel is echter niet zozeer psychologisch, maar veel meer pedagogisch van aard. De vraag is of er een verband gelegd kan worden tussen de daad van Breivik en zijn opvoeding thuis. Dus: “Van welke aard was de omgang tussen Breivik en zijn ouders en zou de kwaliteit daarvan de keuze voor zijn daad beïnvloed kunnen hebben?”