De Staat van het Onderwijs 2025

De Staat van het Onderwijs 2025

2025 | www.onderwijsinspectie.nl/
Gratis

Omschrijving

De inspectie houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs.
Dat doen we onder meer met steekproefonderzoek, kwaliteits­ onderzoeken naar risico’s, bestuursonderzoek en themaonderzoeken.
In dit hoofdstuk presenteren we de uitkomsten hiervan.


Vroegschoolse educatie grotendeels op orde
De vroegschoolse educatie is op veel scholen op orde. Er zijn wel verbeterpunten, waaronder de samenwerking met de voorschool. Een goede samenwerking tussen de voor- en de vroegschool is nodig voor de doorlopende ontwikkeling van de leerlingen met risico’s op onderwijsachterstanden.


Indicatief beeld van kwaliteit scholen in het funderend onderwijs: bijna 20% onvoldoende
Steekproefonderzoek in het funderend onderwijs geeft aan dat zo’n 80% van de scholen van voldoende kwaliteit is en bijna 20% van onvoldoende of zeer zwakke kwaliteit.
Dit blijft nog steeds een indicatie van de onderwijskwaliteit op scholen, want pas over 1 jaar zijn de steekproeven omvangrijk genoeg om een betrouwbaar beeld te hebben van het primair onderwijs (po) en over 3 jaar van het (voortgezet) speciaal onderwijs  ((v)so) en het voortgezet onderwijs (vo). Scholen krijgen het oordeel onvoldoende als 1 beslisstandaard onvoldoende is. In het po is dat het vaakst

Zicht op ontwikkeling en begeleiding.

In het vo is het Pedagogisch-didactisch handelen het vaakst als onvoldoende beoordeeld en in het (v)so zijn dat de Leerresultaten.

Meeste herstelopdrachten voor burgerschap en vaak voor differentiatie in het vo
Als onderzoek uitwijst dat de wet niet wordt nageleefd geeft de inspectie een herstelopdracht. Bij de steekproefonderzoeken in het funderend onderwijs zijn de meeste herstelopdrachten gegeven voor het burgerschapsonderwijs, dat op veel scholen niet doelgericht, samen­ hangend en herkenbaar is (zie ook hoofdstuk 2). Het burgerschapsonderwijs is ook niet altijd afgestemd op de kenmerken van de leerlingenpopulatie. In het vo kreeg bijna de helft van de onderzochte scholen een herstelopdracht voor Pedagogisch-didactisch handelen, tegen 14% in het (v)so en 24% in het po. De herstelopdrachten bij deze standaard hadden het vaakst betrekking op tekortkomingen in het afstemmen van het onderwijs op de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen (differentiatie). Alle leerlingen moeten profiteren van de lessen, zowel de leerlingen die meer hulp behoeven als leerlingen die meer uitdaging nodig hebben.


Kwaliteitszorg vaker onvoldoende in het vo
Het steekproefonderzoek laat ook zien dat in het vo de kwaliteitszorgstandaarden veel vaker als onvoldoende beoordeeld zijn dan in het po en het (v)so. Al jaren is in het vo de kwaliteitszorg op te veel scholen onvoldoende. Op po- en vo-scholen waar de kwaliteitszorg wel voldoende is, is vaak ook het onderwijsproces, waaronder het pedagogisch-didactisch handelen, voldoende.


Ook steekproefonderzoek in het middelbaar beroepsonderwijs
In 2024 is de inspectie gestart met steekproefonderzoek in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Net als in het funderend onderwijs duurt het enkele jaren voordat we een betrouwbaar beeld hebben van de onderwijskwaliteit. De uitkomsten van deze eerste reeks van 83 steekproefonderzoeken zijn niet representatief voor het hele mbo, maar geven een eerste indruk. Inspecteurs beoordeelden bij deze eerste reeks onderzoeken 45% van de onderzochte opleidingen als onvoldoende. Vooral de onderwijsresultaten bleken vaak onvoldoende. Deze worden beoordeeld aan de hand van de standaard Studiesucces. Bij deze standaard kijken we vooral naar (on) gediplomeerde instelIingsverlaters. Dit is anders dan in het po en vo waar ook naar toets­ en examenresultaten wordt gekeken. De overige beslisstandaarden waren meestal van voldoende of goede kwaliteit.


Opleidingen in het hoger onderwijs voldoen aan de basiskwaliteit
Uit accreditaties van de NVAO blijkt dat opleidingen in het hoger onderwijs (ho) voldoen aan de basiskwaliteit. Wel kreeg in 2023 3,5% van de opleidingen voorwaarden opgelegd. Het accreditatiestelsel zelf is in de basis in orde. Maar verbetering is gewenst als het gaat om onder meer de volledigheid van beoordelingen en de financiering van visitaties en accreditaties.

Meeste samenwerkingsverbanden voldoende, soms tekortkomingen
Bijna 70% van de samenwerkingsverbanden kreeg in de periode 2022 tot en met 2024 het eindoordeel voldoende. Het eindoordeel onvoldoende had vaak te maken met tekortkomingen in de evaluatie en verantwoording en tekortkomingen in het realiseren van een dekkend netwerk van voorzieningen. Een dekkend netwerk van voorzieningen is nodig om leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften een ononderbroken ontwikkeling te laten doormaken.Evaluatie en verantwoording zijn nodig om zichtbaar te maken welke resultaten zijn behaald en of het beleid moet worden bijgesteld. Zowel besturen als intern toezichthouders moeten ieder vanuit hun eigen rol meer aandacht besteden aan beide aspecten.

9 besturen onder aangepast financieel toezicht.
De meeste schoolbesturen beschikten per eind 2023 over voldoende financiële middelen om op korte en lange termijn aan hun financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Op 1 september 2024 stonden 9 besturen onder aangepast financieel toezicht. Als besturen in financiële nood komen, zijn achterliggende oorzaken veelal dat het systeem van financieel beheer niet op orde is. Begrotingsprocessen zijn niet goed ingericht en er is te weinig inzicht in de financiële positie en risico’s. Om de continuïteit van het onderwijs te waarborgen,
is het aanhouden van een financiële buffer alleen niet afdoende. Identificeren van risico’s en hierop anticiperen maken deel uit van goed financieel beheer. Ook is het belangrijk om financiële ontwikkelingen nauwlettend te volgen en waar nodig tijdig bij te sturen.


Sterk dalende solvabiliteit in het wo
Opvallend is de dalende solvabiliteit in het wo, die zich doorzet in de toekomst. Uitgaande van de prognoses van 2023 blijven de meeste ho-instellingen de komende jaren bestand tegen financiële tegenslagen. Recente ontwikkelingen, zoals de bezuinigingen en dalende studentaantallen, vormen extra financiële uitdagingen. In bijna alle sectoren nam het mogelijk bovenmatige publieke eigen vermogen af. Op basis van de prognoses van besturen eind 2023 blijft er gemiddeld nog voldoende vermogen over om dit op te kunnen vangen.

 

 

Kijk hier voor deze en eerdere rapporten over de Staat van het Onderwijs