De parlementaire democratie werkt op dit moment niet voor iedereen even goed en een deel van Nederland dreigt ‘af te haken’ of is al afgehaakt. Zo waarschuwde onder meer de Staatscommissie Parlementair Stelsel (Commissie Remkes).
Verschillende onderzoeken laten zien dat politiek-maatschappelijk onbehagen, of wat we ‘afhaken’ zouden kunnen noemen, sterk samenhangt met inkomens- en opleidingsniveau (‘diplomademocratie’). Hogeropgeleiden, jongeren en mensen met een bovenmodaal inkomen, hebben veel meer vertrouwen in regering en parlement dan ouderen en lageropgeleiden.
In toenemende mate worden daarnaast geografsche verschillen tussen regio’s als factor gezien om de variatie in politieke (non)participatie en stemgedrag te kunnen bestuderen en verklaren. Met de Atlas van Afgehaakt Nederland willen we bijdragen aan dit debat over regionale ongelijkheid.
De Atlas van Afgehaakt Nederland verkent de ruimtelijke weerslag van ‘afhaken’. We kijken naar politieke (non)participatie en politiek vertrouwen en naar afwijkende opvattingen van de politieke mainstream. Welke mensen en welke groepen zijn het die afhaken? En op welke plekken haken veel mensen af? Welke ruimtelijke patronen van ‘afgehaaktheid’ zijn er in Nederland te onderscheiden? Met welke oorzaken en omstandigheden lijkt dit afhaken verbonden? Welke samenhang is er met factoren als opleiding, armoede en gezondheid of met krimp en de afgenomen bescherming van de verzorgingsstaat?
De Atlas van Afgehaakt Nederland laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen mensen, regio’s, gemeenten en wijken in Nederland. Bruisende gebieden naast krimpgebieden, wijken met mensen met relatief veel sociaal en fnancieel ‘kapitaal’ naast wijken met mensen met relatief weinig kapitaal. De Atlas laat zien dat het land op een complexe manier ongelijk verdeeld is. Hoe bescheiden van omvang en bevolkingsgrootte het land ook is, Nederland is geen homogeen land. Noch sociologisch, noch geografsch. Bepaalde (groepen) mensen en bepaalde plekken hebben meer kansen en ontwikkelingsmogelijkheden en worden beter gerepresenteerd in politiek en samenleving.
Als het gaat om lage opkomst bij verkiezingen, dan vallen het zuiden, de steden en enkele perifere regio’s op. Anti-establishment partijen, of, zoals we ze in de Atlas noemen: ‘buitenstaander-partijen’, zijn relatief sterk in het zuiden, in industriële regio’s, in (voormalige) groeikernen en in krimpgebieden. Ruimtelijk gezien blijken lage opkomsten en stemmen op buitenstaander-partijen samen te hangen met achterstanden op het vlak van werk, inkomen en gezondheid. De establishment-partijen, of, zoals in de Atlas genoemd, ‘gevestigde partijen’, zijn sterk in gebieden met veel hogeropgeleiden, een hogere welvaart en meer sociale samenhang, vooral in het midden en oosten van het land.
Vooral de eigen beoordeelde gezondheid springt er uit als factor die samenhangt met opkomst en stemgedrag. Het lijkt er op of bij gezondheid tegelijkertijd individuele factoren - opleiding, inkomen en leeftijd -, als ook de meer maatschappelijke dimensie van sociale samenhang, eenzaamheid, vertrouwen en burgerschap samenkomen. Kunnen we naast een ‘diplomademocratie’ wellicht ook spreken over een ‘gezondheidsdemocratie’? Gezondheid gaat over deelname en toegang tot werk, inkomen, gezien worden, en tot ‘aanhaken’.
Er tekent zich een ‘Burgerschapszone’ of ‘Gemeenschapszone’ af in een zuidwest-noordoost diagonaal dwars door Nederland. Dit is een strook met relatief goede scores qua sociale samenhang, gezondheid en verkiezingsopkomst en relatief weinig stemmen voor buitenstaander-partijen. Terwijl het hier, opvallend genoeg, juist grotendeels een gebied betreft met een relatief lager inkomens- en opleidingsniveau. Dit voorbeeld laat zien dat naast individuele factoren ook onderliggende regionale karakteristieken ertoe kunnen doen.
De Atlas zoomt in op vijf geselecteerde gemeenten. In Arnhem zijn de contrasten tussen wijken groot, terwijl in Borger-Odoorn de scheidslijn tussen de zand- en de veendorpen een rol speelt. Ook de gemeente Velsen kent grote verschillen tussen de woonkernen. In Woerden, bolwerk van de gevestigden, en Roosendaal, waar de buitenstaanders het goed doen, zijn de verschillen tussen de wijken minder scherp.
De laatste Tweede Kamerverkiezingen (maart 2021) laten zien dat de ‘periferisering van de proteststem’ zich verder voortzet. Vooral de groei in het noorden van het land valt daarbij op. Daarnaast betekent de komst van weer nieuwe partijen een verdere diversifcatie van het politiek-electorale krachtenveld.
Men zou kunnen stellen dat mensen niet doelbewust zijn afgehaakt, maar ‘afgehaakt zijn gemaakt’. Door turbulente maatschappelijke veranderingen. Door de meritocratische normen van de kennissamenleving. Door het verdwijnen van beroepen, opleidingen en tradities. Door economische structuurverschuivingen en braindrain uit krimpregio’s.
Populistische- of buitenstaander-partijen kunnen gezien worden als een alarmsignaal in reactie op deze ontwikkelingen. Tegelijk is dit populisme geen onschuldig fenomeen, en schuurt het soms aan tegen extreem-rechtse houdingen en posities. Het populisme louter demoniseren zal de sociale vrede echter niet dichterbij brengen in de meer gepolariseerde samenleving van de 21e eeuw. De scheidslijn tussen establishment en non-establishment staat voor een fundamenteel confict over de toekomstkoers van onze samenleving.
Het is van belang beter te begrijpen wat er nodig is om de polarisatie langs nieuwe maatschappelijke scheidslijnen te temperen. In het bijzonder zou verkend kunnen worden waarom regio’s met veel sociale samenhang afwijken van meer algemene patronen. En hoe de factor gezondheid hierbij een rol speelt. Ook is meer aandacht wenselijk voor de positie van (kwetsbare) middengroepen en voor kwetsbare middelgrote gemeenten.