In dit hoofdstuk staat het werk van John Dewey centraal. Deze Noord-Amerikaanse filosoof en pedagoog leefde van 1859 tot 1952 en was een van de ‘aartsvaders’ van het moderne participatiepedagogisch denken. De auteur van dit hoofdstuk, Joop Berding, is in Nederland dé kenner en verspreider van het werk van Dewey. Dewey was zijn tijd ver vooruit in zijn zoektocht naar alternatieve leermethodes. Die me- thodes moesten flexibel en levensecht zijn en de leerstof samenhangend. Dewey ontwikkelde een pedagogiek die rustte op vier pijlers: zelf ervaringen opdoen, ver- binding aangaan met anderen (transacties), participeren in levensechte situaties, en taal en communicatie benutten als toegang tot de culturele gemeenschap.
Dewey introduceerde de ‘democratic way of life’ die kinderen niet leren door er- over te praten, maar door veel te oefenen. Onderwijs en kinderopvang kunnen kinderen laten oefenen met inspraak of hen betrekken bij activiteiten waar de er- varing centraal staat. Dewey benoemde vertrouwen, geduld, respect, waarachtig- heid, tolerantie en de bereidheid om compromissen te sluiten als democratische deugden. Deze deugden vormen de input voor de opvoedingsdoelen behorend bij democratisch burgerschap.
Dewey presenteerde ons zo’n eeuw geleden een visie op opvoeding en democra- tie waarbij het kind wordt ingeleid in de gemeenschap door middel van partici- patie en communicatie. Zijn participatiepedagogiek is nog steeds uiterst actueel.