De sociale sector moet haar geschiedenis koesteren om te leren voor de toekomst. De canon sociaal werk maakt die historie inzichtelijk. Jan Steyaert beschrijft het belang ervan en de wijze
waarop deze tot stand is gekomen.
De opbouwwerker zoals we die decennia geleden kenden, bestaat bijna niet meer. Frans van Ginkel betoogt dat met de Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo) nieuwe sociale professionals nodig zijn, opbouwwerkers nieuwe stijl. Zij moeten een gedegen inhoudelijke achtergrond hebben, uitblinken in het vormgeven en uitvoeren van complexe processen waar de belangen van verschillende partijen een plaats in moeten krijgen.
Trefwoorden bij de nieuwe sociale professional:
• Werkgebieden: wonen, leefbaarheid, zorg, participatie, stedelijke vernieuwing.
• Brede visie (benadering via verschillende invalshoeken).
• Bruggenbouwer.
• Belangen koppelen.
• Heeft een helder beeld van de uitvoering.
• Procesmanager.
• Samenwerken.
• Werken in een politiek bestuurlijke omgeving.
• Maatschappelijk ondernemend.
• Communicator.
• Schakelen tussen niveaus/belangen/ organisaties.
• Sturing geven aan beleidsnetwerken en aan netwerken van uitvoerenden.
• Schakelen tussen leefgebieden (huisvesting, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding).
• Vertalen naar overheidsniveau (= een behoorlijk abstractieniveau).
• Wet maatschappelijke ondersteuning.
• Burgerparticipatie.