Buitenlands Onderzoek Onderzocht
We weten dat het met een kind onder de beste omstandigheden mis kan lopen, maar kan het ook goed lopen onder de slechtste omstandigheden? - Het kan! - Veertig jaar lang hebben de psychologen Emmy Werner en Ruth Smith een grote groep kinderen gevolgd die nu 'multi-risicokin-deren' zouden heten - met 'code rood' in het electronisch kinddossier. Toch groeide eenderde van hen uit tot evenwichtige volwassenen - zelfs competente ouders. Dat ging niet vanzelf; het duurde soms enkele decennia. Even lang duurde het voordat de onderzoekers antwoord kregen op de vraag waarom het bij deze kinderen wél goed ging, en bij die andere tweederde niet. De ontwikkeling van de goed grootgegroeide kinderen was 'gebufferd'; de kinderen die problematische volwassenen werden, hadden het zonder 'buffers' moeten stellen.
Ja zeggen tegen een gele envelop
'Ik heb misschien een verwijzing voor u', zei maatschappelijk werker Sara over de telefoon. 'Het is een jongetje uit Korea'. Haar stem klonk aarzelend. Achttien maanden eerder was ons derde kind gestorven, na een korte ziekte, en we waren nu zes maanden bezig met de adoptieprocedure. Een week eerder hadden we nee gezegd tegen een meisjestweeling die heel binnenkort geboren zou worden. We wilden geen meisjes, en we wilden geen pasgeboren baby's. We wilden eigenlijk gewoon onze 2,5 jaar oude zoon terug.
Deze vergelijkende 'case study' van drie zorginstellingen voor tienermoeders laat zien hoe de sociale dienstverlening zich conformeert aan, of juist afzet tegen algemeen geaccepteerde beelden van het 'tienermoederprobleem'. In de drie instellingen die bij deze analyse zijn betrokken, werden tienermoeders respectievelijk benaderd als probleemmoeders/probleemtieners, als moeders en als potentiële activisten.
De auteurs besluiten hun onderzoek met de suggestie dat instellingen kritisch moeten nadenken over de manoeuvreerruimte die ze misschien wel hebben bij het definiëren van hun cliënten en bij de aanpak van de complexe zorgen van hun cliënten.
Annette Lareau, 2003. Unequal childhoods.
Class, race, and family life. Berkeley,
University of California Press.
(ISBN 0-520-23950-4. 331 pagina's).
"Unequal childhoods" is de moeilijk vertaalbare ("ongelijke kinderlevens"?) maar rake titel van een bijzonder boek over de invloed van de sociaal-economische positie van de ouders op de levenservaringen en ontwikkelingskansen van hun kinderen.
Het is een degelijk én boeiend geschreven onderzoeksrapport. Het bijzondere zit hem in de aanpak van het onderzoek en het soort gegevens waarop onderzoekster/schrijfster Annette Lareau haar analyse baseert: observaties van het alledaagse gezinsleven.
Moederschap na en bij geweld thuis wordt in de academische literatuur zelden als hoofdonderwerp behandeld. Dat is te meer opmerkelijk omdat internationaal de aandacht voor kinderen als getuige van geweld tussen ouders nog steeds groeit én omdat moeders algemeen worden gezien als cruciaal voor het welzijn van kinderen.
Is deze blinde vlek voor mishandelde vrouwen als moeder misschien een verbijzondering van de verwaarlozing van ouders in de onderzoeksliteratuur? En: hoe stel je zorgen over het moederschap van mishandelde vrouwen aan de orde als er in verband met gezinsgeweld nauwelijks direct over het thema 'ouderschap'geschreven wordt? Waarom ontbreekt de stem van moeders zelf?
Moederschap na en bij geweld thuis wordt in de academische literatuur zelden als hoofdonderwerp behandeld. Dat is te meer opmerkelijk omdat internationaal de aandacht voor kinderen als getuige van geweld tussen ouders nog steeds groeit én omdat moeders algemeen worden gezien als cruciaal voor het welzijn van kinderen. Is deze blinde vlek voor mishandelde vrouwen als moeder misschien een verbijzondering van de verwaarlozing van ouders in de onderzoeksliteratuur? En: hoe stel je zorgen over het moederschap van mishandelde vrouwen aan de orde als er in verband met gezinsgeweld nauwelijks direct over het thema ‘ouderschap’ geschreven wordt? Waarom ontbreekt de stem van moeders zelf? Deze intrigerende vragen worden uitgewerkt in een beschouwend artikel van een Canadese onderzoeker – en vormen de aanleiding voor verdere beschouwingen over de vraag of en hoe partnergeweld door werkt in de praktijk van ouderschap.
De neurobioloog en kinderpsychiater Perry schreef met hulp van wetenschapsjournalist Maia Szalavitz een inspirerend boek voor ieder die professioneel of als ouder (of vervangouder) te maken heeft met getraumatiseerde kinderen en jongeren. Aan de hand van gevalsstudies en in een levendige stijl bieden zij nieuwe kennis over de effecten van trauma op kinderen en over benaderingen die wel of niet helpen. Vanwege de vakinhoudelijke diepgang en de brede relevantie lijkt een uitvoerige bespreking op zijn plaats.
De jongen die opgroeide als hond en andere verhalen uit het dagboek van een kinderpsychiater. Bruce D. Perry en Maia Szalavitz (2007). Schiedam: Scriptum. (SBN 978 9055945290, 293 pp. 19,95 Euro).
Oorspronkelijke titel: The boy who was raised as a dog and other stories from a psychiatrist's notebook. What traumatised children can teach us about life, loss and healing.
Een moeder - kinderpsychotherapeute - mailde ondergetekende over de kinderanalyse van zoon Daan - ongeveer vijftig jaar geleden. Hij was 5 jaar oud en zijzelf de jonge moeder van drie, later vier kinderen. Al verlopen kinderanalyses nu anders, het weifelen van ouders is er nog steeds. Het werkte bij deze moeder nog jaren door in de relatie met deze zoon. - Wegens gebrek aan ouderbegeleiding?
literatuur
-recensies
Adrienne Rich (1979). Uit vrouwen geboren. Moederschap als ervaring en instituut. Feministische Uitgeverij Sara, Amsterdam: (334 pp). Vert. Maaike Meyer en Marta Vooren. (Oorspronkelijke titel: Of women born (1976). Norton and Company Inc. New York.)
Eindelijk heb ik de feministische klassieker over moederschap gelezen van schrijver en dichteres Adrienne Rich (1929). De aanleiding daartoe was haar beroemde en gepassioneerde Diving into the Wreck dat mijn man in de kerstvakantie aandroeg. Dit gedicht werd in feministische kring destijds gezien als een verbeelding van de bevrijding van vrouwen van het patriarchaat. Rich ontving een prijs voor de gelijknamige dichtbundel, maar weigerde die uit naam van alle vrouwen zonder stem.
Boeken over ouderbegeleiding zijn schaars. De psychologen-psychoanalytici Novick en Novick zijn zich daarvan bewust en doen er iets aan. Zij kennen de moeizame voorgeschiedenis van het fenomeen ouderbegeleiding, en ze doorzien alle smoezen waarmee kindertherapeuten het contact met 'de ouders' weten te vermijden. In hun Michigan Psychoanalytic Institute krijgen zij studenten en collega's zover dat deze met de ouders van jonge kinderen en jongeren werken -en dit gedurende vaak jarenlange psychoanalyses. Na vele publicaties over aan kinderen gerelateerde onderwerpen, hebben de Novicks in de laatste zeven jaar een reeks artikelen gepubliceerd over ouderbegeleiding naast kinderpsychotherapie - uitmondend in dit boek. In het I-nummer van 2007 (O&O 10,2) vatte ik in de rubriek Antiek & Curiosa de historische inleiding bij het boek samen onder de titel Werk met ouders - al honderd jaar 'a very touchy topic'. Ik verheugde me oprecht op rustig lezen van het geheel en op het schrijven van deze recensie. Psychoanalytici hebben vanouds begrip voor de minder nobele gevoelens en gedragingen van de mens, en wie-weet ook van ouders. De titel suggereert wel dat de Novicks vooral met ouders werken om te zorgen dat de kindertherapie 'werkt', en dat ze niet primair het perspectief van de ouder innemen, maar die zogenaamd 'faciliterende' ouderbegeleiding gaat heel wel samen met een oudervriendelijke aanpak. En de historische inleiding deed het beste verwachten.
Oorspronkelijke titel: Parenting Challenges for Women with Abuse Histories.
Dit artikel is eerder verschenen in Journal of Feminist Therapy, Vol. 12 (1), 2000.
Marjorie Saltzberg heeft verscheidene posities bekleed in de Veterans Medical Centre, de New York-Presbyterian Hospital en aan York College, City University of New York. Trefwoorden: ouderschap, incest, misbruikverleden
Dilemma voor ouder en therapeut: vertel je je dochter dat ze HIV heeft?
Een moeder, zelf HlV-positief, wil haar 13-jarige dochter, die vanaf de geboorte HlV-positief is, niet vertellen wat er met haar aan de hand is. De medicijnen die het meisje slikt zijn voor 'een bloedziekte'. De therapeut van het meisje wil dat het kind weet dat zij HlV-positief is voordat zij seksueel actief wordt, maar moeder denkt dat haar dochter - hoewel ze een vriendje heeft - geen sex wil voor het huwelijk. - Hoe te handelen?
Waarom gaat een moeder eigenlijk zorgen?
Bij moeders die een foto zien van hun eigen lachende kind toont een MRI-scan sterkere hersen-activiteit dan bij een foto van een lachend onbekend kind. Waarschijnlijk is vrijkomende dopamine verantwoordelijk voor het activeren van deze hersengebieden en zet de lach van de eigen baby moeder aan tot zorg. Anders gezegd: de reacties van moeders zijn biologisch bepaald. Maar wat gebeurt er als een moeder deze reactie niet krijgt, bijvoorbeeld omdat ze depressief is of aan drugs verslaafd? Kan dit van invloed zijn op hun zorg voor de baby? (Bron: Journal of Pediatrics, XXIV, p. 10, 2008)
ADHD alleen bij witte, welvarende kinderen?
De artsen Polanczyk en Rohde constateerden dat symptomen van ADHD overal ter wereld méér gelijkelijk voorkomen dan vroeger gedacht, en dat ADHD dus een op zichzelf staande geestelijke aandoening is.
Huilen en driftbuien van kinderen zijn vaak moeilijk voor hun ouders om mee om te gaan. Dit soort gedrag roept intense en onplezierige gevoelens op. Nachtelijk gehuil kan ouders tot wanhoop drijven, evenals urenlange jengelpartijen van peuters of de woedende driftbui van een 8-jarige in de supermarkt. Maar hoe kan je daar het best op reageren? Wanneer zijn troosten of begrip de goede manier, en wanneer kan je dergelijk gedrag beter negeren of zelfs straffen? Of is het toch beter om toe te geven, af te leiden of te sussen? Volgens dr. Aletha Solter, een Zwitsers/ Amerikaans ontwikkelingspsycholoog en grondlegger van de pedagogische benadering Bewust Opvoeden (Aware Parenting), volstaat geen van deze reacties. Daarom in deze bijdrage de visie van Solter op het positief omgaan met hevige emoties, en dan met name huilen en boosheid, van baby's en jonge kinderen(1).
Toegegeven: dit nummer is te dik. In één avond komt u er niet doorheen. Bovendien is de inhoud rijk en gevarieerd, maar een allegaartje. In de 4 vertaalde artikelen, 6 recensies van artikelen en 10 boekrecensies is geen 'thema' te ontdekken - geen groep bijdragen die over hetzelfde gaan. Wel is er echter een intrigerende rode draad die nagenoeg het hele nummer verbindt: het kennelijk wijdverbreide fenomeen dat het de professionals zijn die op grond van theorie of ideologie bepalen welk probleem een ouder heeft en welke hulp dus nodig is, of hoe je kinderen grootbrengt. Over de hoofden van ouders heen wordt 'ouderschap' ingevuld. Ook de gewone opvoed-praktijk wordt met medewerking van nijvere professionals vormgegeven - en dat komt ouders niet altijd ten goede. (Over kinderen gaat dit tijdschrift niet.)
Drie artikelen in Current Opinion in Psychiatry gaan over recent onderzoek naar het functioneren van mensen met een verstandelijke beperking (VB). O'Keeffe en O'Hara vonden dat het functioneren van mensen met VB als ouders wordt gekenmerkt door hoge aantallen uit huis geplaatste kinderen en een erbarmelijke geestelijke gezondheid van de ouders. Adequate hulp vereist een continuüm van preventie èn een 'keyworker' op wie de ouders te allen tijde een beroep kunnen doen. Martorell en Tsakanikos signaleren hoe in het leven van mensen met VB ook gewone 'life events' zich gemakkelijk ontwikkelen tot trauma's. Zorg komt meestal te laat en is hoe dan ook te schaars. Zaja en Rojahn laten zien dat mensen met een VB in meerdere of mindere mate moeite hebben met het 'lezen' van gezichtsuitdrukkingen. Dit schaadt hun sociale vaardigheden.
Na een korte algemene inleiding vat ik elk artikel samen en voorzie het van een kort commentaar. Tot slot vraag ik aandacht voor het doorbreken van taboe's rond mensen met een VB en formuleer ik aandachtspunten voor de ouderbegeleider.
De zelfhulpboeken over opvoeden zijn niet aan te slepen. Kennelijk is er behoefte aan. Dit blad recenseert ze zelden, maar bij elk van deze vier is er aanleiding om dat wèl te doen. Het eerste omdat het een klassieker is, die ook in Nederland veel bijval heeft, het tweede omdat het zo anders is dan de andere; het derde omdat de auteur voorrang geeft aan conflicten tussen ouders en niet aan partners, het laatste omdat de auteur het opneemt voor moeders - althans zo lijkt het. Stuk voor stuk zijn ze uitstekend geschreven, alle vier pretenderen ze oplossingen te bieden voor het geworstel van ouders - maar na lezing blijf je gedeprimeerd achter. Dit soort boeken kan niet anders dan tot opvoedproblemen leiden, en niet alleen omdat sommige adviezen dubieus zijn. De hele hausse, en elk boek op zijn eigen manier, suggereert dat eigenlijk alle ouders het fout doen. Wie durft nog aan kinderen te beginnen!