4 Anders naar ruimte leren kijken
Als deskundige binnenruimte moet je niet alleen uitleggen en voordoen, maar alles vooral ook visueel maken voor je pedagogisch medewerkers.
Simone Sorber
8 Spelen is een vak
Sylvia Deneer en Annemieke Brinkhoff vertellen over de pedagogische inrichtingsstijl bij KION kinderopvang. Die is gericht op het stimuleren van betrokken en ontwikkelgericht spel.
Audrey van den Ham
10 Een pedagogische visie op ruimtegebruik
Huis de B heeft dit jaar de allereerste BK-Speelruimte Award gewonnen. De Groningse kinderopvangorganisatie heeft als missie om kinderen vrije speelruimte te bieden.
Petra Winters
16 Neem een eigen ontwerpteam in huis
Het inrichtingsteam van TintelTuin valt onder de facilitaire afdeling en heeft een eigen technische dienst die op locaties de inrichting uitvoert in samenwerking met interieurbouwers.
Talitha Huges
20 Hoe krijg je pedagogisch medewerkers mee?
Je ruimte passend maken bij je pedagogische visie én de huisstijl. Hero kindercentra pakt dit zorgvuldig aan, met respect voor de gevoeligheden van medewerkers.
Barbara Hermsen en Laura Hoogcarspel
23 Medewerkers bepalen zelf de inrichting
Een aantal samenwerkende kinderopvangorganisaties in de regio Leiden geeft pedagogisch medewerkers alle vrijheid voor eigen keuzes in ruimte- en kleurgebruik en van ontwikkelingsgericht materiaal.
Marinda Fischer
24 Ontprikkelend restylen
Door juiste restyling wordt er rust gecreëerd en dat heeft een positief effect op kinderen én medewerkers. In gesprek met Lisa Meijers, projectmedewerker inrichting bij Humankind.
Daniëlla Bastin
26 Zorgen voor een natuurlijke verlichting
Om kinderen op de juiste manier te stimuleren en niet te overprikkelen kun je verlichting goed inzetten.
Laura Hovenkamp
28 Vijftig jaar Mundo kinderopvang
Deelnemers aan de feestelijke viering van vijftig jaar Mundo werpen een blik op de toekomst en duiken in de leefwereld van Generatie Z.
Maaike Lemmens
34 Kanteel neemt ruimte om te leren
Het scheppen van een lerend klimaat in je organisatie vraagt om’ accountable zijn’. Iedereen doet wat nodig is als een situatie daar om vraagt en neemt daar verantwoordelijkheid voor.
Nancy Kerstens-de Graauw, Freddie Sliepenbeek en Nancy Schuurmans
38 Samenwerking in ikc’s
Samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang is een goed idee, maar hoeft niet per definitie ‘samen onder één dak’.
Ilse Raasing
EN VERDER...
7 De Ondernemer > Corona Koek
Verplichte vaccinaties?
33 De Jurist > Martin van der Linden
Ethiek bij overnames
41 Kopgroep kinderopvang > Maaike Vaes
Het recht op minder jeugdzorg
42 Boeken > Hoex en Bijsterbosch Schoen en Meter
Mindset
44 Wetenschap > Pauline Slot en Ruben Fukkink
Peuters en kleuters in één groep
48 Signalementen > Nieuws en publicaties
Laatst was ik op de elfde landelijke ikc-dag. Sinds dit jaar zit ik iedere zes weken aan de ‘bestuurstafel’ samen met het college van bestuur van een grote onderwijsorganisatie en een collega-bestuurder uit de kinderopvang. ‘Zullen we samen naar de ikc-dag gaan?’, vroeg een van de schoolbestuurders. Een dag waar ik nooit zo warm voor liep omdat ik niet direct geloof in een ikc.
Ik grapte nog dat ik moest denken aan mijn imago en niet wilde dat mensen ons samen zouden zien. Ik heb mij namelijk altijd best pittig uitgesproken en ‘uitgeschreven’ via columns, over de lastige samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. Maar natuurlijk, we zijn samen naar de ikc-dag gegaan. Samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang vind ik een goed idee, maar ik geloof niet per defi nitie in ‘samen onder één dak’. Ook zie ik meer in samenwerking tussen partijen die werken met kinderen in de leeftijd van 0 tot 16 jaar.
We vergeten namelijk gemakkelijk de kinderen van 12-plus, juist een doelgroep die er vaak een beetje verloren bij hangt. Je maakt als kind een enorme stap van je beschermde ‘dorpsschooltje’ naar de middelbare school, vaak in een andere gemeente of wijk, en dat moet allemaal maar ‘gewoon’ lukken. Nou, dat lukt helemaal niet zo gewoon. Hoeveel kinderen vallen niet uit in dat eerste jaar? Voelen zich onveilig, worden gepest, horen er niet bij? Veel.
Platteland
Bovendien is samengaan (in één gebouw) vaak niet eens haalbaar. Zeker niet op het platteland met allemaal kleine schooltjes en kinderopvanglocaties met een relatief klein aantal kinderen. Onze organisatie zit bijvoorbeeld in een piepklein dorpsschooltje, tussen de weilanden met koeien en weidevogels. Uitermate ‘charmant’ om daar bso aan te bieden.
Logischerwijs willen niet alleen kinderen van die ene school naar deze bso, ook kinderen van elders. En waarom niet? Hoe leuk is het dat andere kinderen, van andere scholen, elkaar treffen op die plek? Dat je vrienden kunt worden met anders dan alleen kinderen uit je klas?
Op vierjarige leeftijd maken kinderen de overgang van kinderopvang naar de kleuterklas. Van de ene op de andere dag zitten kleuters in een grotere groep met vaak één professional. Het werkveld vond dat dit anders kon, wat leidde tot het initiatief van zogenaamde peuter-kleutergroepen. Hoe is de kwaliteit in deze groepen? En wat zijn de ervaringen van peuters en kleuters in deze groepen?
Nederland kent strikt gescheiden systemen voor kinderopvang en basisonderwijs. Op verschillende plekken zijn er echter peuter-kleutergroepen ingevoerd, begeleid door een pedagogisch medewerker en een leerkracht die structureel samenwerken aan een doorgaande lijn. Deze groepen voldoen vaak niet aan de wet- en regelgeving voor de kinderopvang. Bijvoorbeeld omdat de groepen groter zijn of omdat de beroepskracht-kindratio afwijkt of er afgeweken wordt van het werken in stamgroepen. GGD-inspecteurs en gemeentes gaan hier verschillend mee om, variërend van gedogen tot handhaven. Voor een aantal peuter-kleutergroepen betekent dit dat ze zijn gesloten.
Pilotonderzoek
Tot op heden is er weinig bekend over de kwaliteit in peuter-kleutergroepen. Er zijn plannen van overheidswege om experimenteerruimte te geven aan kindcentra of scholen om peuter-kleutergroepen te starten, waarbij gemonitord wordt wat de kwaliteit is. Eerder is er in 2021/2022 een klein pilotonderzoek uitgevoerd bij negen locaties, 27 professionals (leerkrachten en pedagogisch medewerkers) en 85 kinderen. (1) Sommige locaties gebruikten de peuter- kleutergroep om de overgang van de kinderopvang naar de kleuterklas soepeler te laten verlopen (‘zachte landing').
Andere locaties gebruikten de peuter-kleutergroep (ook) om bepaalde kinderen beter te kunnen begeleiden. Zo werden er soms kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong geïndiceerd voor deze groep of juist kinderen met een achterstand.
Ook de frequentie en wijze van mengen van peuters en kleuters varieerde. In kader 1 worden twee voorbeelden gegeven. De meeste groepen hadden 14-16 kinderen, één pedagogisch medewerker en één leerkracht.